Vaderlandsche historie. Deel 10
(1754)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXVIII.
| |
[pagina 72]
| |
met Pruissen beleend zyndeGa naar voetnoot(u), nu ook den titel van Hertog van Pruissen voerde, de Kalvinische, de Paltsgraaf van Nieuwburg de Luthersche Leer beleedtGa naar voetnoot(v). De Vereenigde Staaten, die de Vorsten meest ondersteund hadden, scheenen, nogtans, meer tot Brandenburg, dan tot Nieuwburg genegen; waarvan de overeenkomst in gevoelen, veelligt, eene der oorzaaken was. Nieuwburg, dit bevroedende, zogt zig naauwer te verbinden, met de Roomsche Mogendheden in Duitschland: waardoor de eerste grond gelegd werdt van de openbaare tweedragt, tusschen de twee Vorsten. Omtrent het einde deezes jaars, tradt hy in't Huwelyk met eene Zuster des Hertogs van Beyeren en des tegenwoordigen Aartsbisschops van Keulen, Ferdinand, die den Aartsbisschop Ernst, in Lentemaand des jaars 1612, was opgevolgdGa naar voetnoot(w). Ook leedt het niet lang, of hy deedt openbaare belydenis van den Roomschen GodsdienstGa naar voetnoot(x). De Keurvorst van Brandenburg schepte met reden agterdogt uit deeze verandering, en uit de geduurige onderhandelingen met den Keurvorst van Keulen, Broeder des Hertogs van Beieren, die 'er op volgden. Hy zogt zig, hierom, met hulp van eenig Staatsch Krygsvolk, welk op de grenzen lag, by verrassing, meester te maaken van. Dusseldorp, eer | |
[pagina 73]
| |
hy van zynen mededinger voorkomen werdt. Doch de aanilag werdt ontdekt, en mislukte. De Aartshertogen oordeelden, dat het nu tyd was om zig te wapenen, en zig de zaaken van Kleeve en Gulik nader aan te trekkenGa naar voetnoot(y). De Vereenigde Staaten kreegen 'er zo dra geene kennis van, of zy maakten zig, insgelyks, gereed tot eenen veldtogt. Beide vermaanden zy, ondertusschen, de Vorsten tot Vrede. Ook werdt 'er, in deGa naar margenoot+ Lente des jaars 1614, eene byeenkomst gehouden te Naumburg, zonder dat 'er egter iet geslooten werdtGa naar voetnoot(z). Wat laater, in Zomermaand, kwam men nog eens te Wezel byeen, met gelyken uitslagGa naar voetnoot(a). De Vereenigde Staaten hadden hier ook hunne Gemagtigden gehad. De Keurvorst hadt, in Bloeimaand, op een vermoeden, dat de Paltsgraaf zig zogt meester te maaken van het Kasteel van Gulik, zynen slag waargenomen, en 'er zig in geworpen, met eenig Staatsch volk, de Nieuwburgsche troepen uit het Kasteel en de Stad verdryvende, en de bezetting, met Staatsche knegten, versterkende. Hierop, hadt de Paltsgraaf Dusseldorp overmeesterd; waarmede de vyandlykheden, van wederzyde, openlyk, begonnen warenGa naar voetnoot(b). De Vereenigde Staaten betuigden, nogtans, dat zy Gulik hadden helpen verzekeren, om de rust te beter te bewaaren, onder de Vorsten, die anders, door | |
[pagina 74]
| |
de wapenen, scheen te zullen verbroken worden. Doch de Aartshertogen dagten, dat zy voet, in de Kleefsche en Guliksche Landen, zogten te krygen, tot hun eigen voordeelGa naar voetnoot(c). De Spanjaards, die zig in Brabant onthielden, morden over de nadeelige gevolgen van 't Bestand, en hitsten Albertus ten oorlogeGa naar margenoot+ opGa naar voetnoot(d) Hy hadt, in 't voorjaar, niet boven de agtduizend knegten en twaalshonderd Ruiters in dienst, daar de Vereenigde Staaten, daadelyk, meer dan twintigduizend knegten en vysentwintighonderd Ruiters op de been haddenGa naar voetnoot(e). Men hadt, hierom, te Brussel, beslooten, nog twaalsduizend knegten en dertienhonderd Ruiters te werven, en onderstand in geld uit Spanje verzogt en bekomenGa naar voetnoot(f). De gezanten van Frankryk en Engeland zogten deeze werving te ontraaden, den Aartshertogen verzekerende, dat de Staaten Gulik ruimen zouden, zo dra de Vorsten zig zouden verdraagen hebben. Doch men hadt hier geene ooren naarGa naar voetnoot(g). 't Leger der Aartshertogen trok te Maastricht byeen. De Markgraaf Spinola stelde zig aan 't hoofd van het zelve, en brak op van Maastricht, in 't begin van Oogstmaand. De Vereenigde Staaten, vermoedende, dat men 't op Gulik gemunt hadt, hadden zorg gedraagen om de Stad, rykelyk, te voorzien van volk, welk onder Graave Fredrik Henrik derwaards | |
[pagina 75]
| |
gezonden wasGa naar voetnoot(h). Ook hadt men 'er zo groot een voorraad van eetwaaren binnen gebragt, als of men voor een langduurig beleg gevreesd hadt. Doch Spinola hadt andere oogmerken, die zig, wel haast, openbaarden. |
|