Vaderlandsche historie. Deel 10
(1754)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXVII.
| |
[pagina 70]
| |
vyandlykheden der Spanjaarden en Portugeezen, te beschermenGa naar voetnoot(l). Het berooven der Hollandsche Walvischvangeren door de Engelschen, die oordeelden, alleen regt te hebben, tot het bevisschen der afgelegen' Noordsche gewesten, was hierby gekomen. Om beide deeze geschillen by te leggen, zonden de algemeene Staaten, in de Lente deezes jaars, Reinier Pauw, Oud Burgemeester van Amsterdam, Jakob Boreel, Oud Burgemeester van Middelburg, Dirk Meerman, Schepen en Raad van Delft, en Hugo de Groot, nu nog Advokaat Fiskaal der Staaten van Holland, naar Engeland af. De Koning, die, onlangs, Prins Maurits met de Ridderorde van den Kousseband vereerd hadtGa naar voetnoot(m), scheen genegen, tot het vereffenen der geschillenGa naar voetnoot(n). Ook werden de Oostindischen, eerlang, tot genoegen der Maatschappye, afgedaan: waarin de Groot zig zulks gekweeten hadt, dat hy, deswege, veel meende verdiend te hebben, by de Maatschappye en by 't VaderlandGa naar voetnoot(o). Doch de schade, den Walvischvangeren toegebragt, schynen de Engelschen niet te hebben willen vergoeden: waarom de algemeene Staaten, sedert, geraaden vonden, der Noordsche Maatschappye te beveelen, dat zy haare schepen, na deezen, van geschut en krygsbehoesten hadt te voorzienGa naar voetnoot(p): 't welk van zulk een gevolg | |
[pagina 71]
| |
was, dat haare Walvischvangers, in 't jaar 1617, wederom, door de Engelschen, aangetast zynde, dezelven te magtig werden, een Engelsch schip overmeesterden, en herwaards bragten. Doch 't werdt, door's Lands Staaten, terstond, vry gegevenGa naar voetnoot(q). In de Indien, werdt het Bestand kwalyk onderhouden. Men klaagde, van wederzyde. De algemeene Staaten gaven, daarna, den dienaaren der Oostindische Maatschappye bevel, hoe zy zig te gedraagen hadden, als zy werden aangetast, door de Spanjaards of Portugeezen; doch verbooden hun, uitdrukkelyk, de vyandlykheden eerst te beginnenGa naar voetnoot(r). |
|