Vaderlandsche historie. Deel 10
(1754)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXI.
| |
[pagina 44]
| |
men, dat de la Châtre, die nog niet voor Gulik gekomen was, toeleg maakte, om de Stad, na de overgave, den Koning van Frankryk in handen te doen stellen: 't welk den Vorsten bezitteren en Prinse Maurits zeer tegen de borst was. De Prins deedt, hierom, 't beleg te vlytiger voortzetten. De Franschen kwamen, eerst op den agttienden van Oogstmaand,Ga naar margenoot+ in 't Leger. Doch 't liep aan tot den tweeden van Herfstmaand, eer de Stad zig, by verdrag, overgaf. Zy werdt, by het zelve, den Vorsten van Brandenburg en Nieuwburg in handen gesteldGa naar voetnoot(m). Weinige dagen na deeze overgave, brak Prins Maurits op, met het Staatsche Leger, welk veertienduizend knegten en drieduizend paarden sterk was. De la Châtre keerde, insgelyks, met de Fransche benden, door Luxemburg, naar Frankryk, te rug. De Duitsche Vorsten hadden, kort te vooren, eene byeenkomst te Keulen belegd, tot vereffening der Kleefsche en Guliksche geschillen. De Staaten hadden hier ook hunne gezanten. Doch men scheidde, in Slagtmaand, zonder elkanderen te hebben konnen verstaanGa naar voetnoot(n). De verwagting, die men, in de Nederlanden, hadt, dat de Aartshertogen zig, vroeg of laat, in deeze geschillen steeken zouden, was oorzaak, dat men zig weinig bestendigheid beloofde van 't Bestand. Ook verminderde de gemeenzaamheid tusschen de wederzydsche onderzaaten der | |
[pagina 45]
| |
Aartshertogen en Staaten, hand over hand. Elk ontdeedt zig van de goederen, welken hem, onder de nabuurige Regeeringe, toekwamen. Doch, die in de Vereenigde Gewesten lagen, werden, tot hooger' prys, verkogt, dan de anderen. Ook bespeurde men niet, dat 'er, onder den wederzydschen adel, eenige Huwelyken geslooten werden: die, anders, veel toebrengen, om twee volken aan elkanderen te verbindenGa naar voetnoot(o). 't Verschil tusschen Zeeland en Antwerpen, waarvan wy, bovenGa naar voetnoot(p), gewaagd hebben, duurde ook nog: 't welk veel hielp, tot het verder verval van Antwerpen, terwyl de Koophandel en Scheepvaart, te Duinkerken, daar de binnenlandsche tollen afgeschaft waren, daarentegen, sterk begon toe te neemenGa naar voetnoot(q). De Staaten hadden, op den raad des KoningsGa naar margenoot+ van Frankryk, reeds in 't voorleeden' jaar, Kornelis van der Myle gezonden naar Venetie, om ook met deezen vryen Staat, een Verbond van Vriendschap en Koophandel te sluiten. De Gezant werdt heuschelyk ontvangen, schoon de Paus het hadt zoeken te belettenGa naar voetnoot(r). Doch 't maaken van een onderling Verbond werdt, by den Doge en den Raad van Venetie, nog ontydig geoordeeld. Nogtans, benoemde men Thomas Contarini, om, als Gezant van Venetie, herwaards te reizenGa naar voetnoot(s); die in Bloeimaand we- | |
[pagina 46]
| |
derom te rug keerde, zonder dat 'er iet anders dan wederzydsche aanbiedingen van vriendschap was voorgevallenGa naar voetnoot(t). Ga naar margenoot+In den Zomer deezes jaars, kwamen wederom vyf ryk gelaaden' schepen aan, uit Oostindie. Een der zelven hadt in Japan gehandeld en een Verbond van Koophandel geslooten, met den Keizer, wiens Brieven, gerigt aan Prinse Maurits, dien hy Vorst van Holland noemde, met dit schip, herwaards gebragt werden. Voorts, kreeg men, in 't volgende jaar, met andere schepen, tyding, dat de Overste Pieter Willemszoon Verhoef, op Banda, van de Indiaanen overvallen en doodgeslaagen, en dat de Admiraal Paulus van Kaarden, in Hooimaand deezes jaars, op Ternate, door de Spanjaards, gevangen genomen was. To vooren, waren vier Nederlandsche schepen, voor de Manillas, door eene Spaansche Vloot, onder Don Juan da Silva. aangetast en overwonnen. De Engelschen begonden, dit jaar, ook, sterker dan te vooren, op Oostindie te vaaren, hebbende zy zelfs twee onderzaaten van den Vereenigden Staat, Pieter Willemszoon van Elburg en Lukas Antoniszoon van Leeuwaarden, die lang in Oostindie verkeerd hadden, bewoogen, om met hen aan te spannen, en eenen nieuwen handel te beginnen, op de kust van Koromandel, die nog van geene Europische volken bevaaren wasGa naar voetnoot(u). 't Gebeurde, naderhand, meermaalen, dat on- | |
[pagina 47]
| |
derzaaten van den Staat zig in dienst van vreemde Mogendheden begaven, om op Oostindie te vaaren; waarom de algemeene Staaten zulks, in den jaare 1616, by openbaaren Plakaate, op straffe van ballingschap en verbeurtenis van goederen, verbooden hebbenGa naar voetnoot(v). Omtrent deezen tyd, werden, door ZachariasGa naar margenoot+ Jansen, zig geneerende met glas flypen en brillen maaken, te Middelburg in Zeeland, de Verrekykers gevondenGa naar voetnoot(w), die, sedert, door anderen, merkelyk verbeterd en zeer gemeen geworden zyn. Sommigen plaatsen deeze nutte uitvinding, in dit jaarGa naar voetnoot(x). Doch 't blykt, van elders, dat zy, ten minsten twee jaaren vroeger, geplaatst moet worden, hebbende de Staaten, reeds in den jaare 1608, twee Verrekykers, by den uitvinder, besteld, om dezelven aan den Koning van Frankryk te vereerenGa naar voetnoot(y). |
|