Vaderlandsche historie. Deel 10
(1754)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijIX.
| |
[pagina 39]
| |
land zenden wilde, hem, maandelyks, op vierhonderdduizend Kroonen te staan kwam: om welke kosten te voldoen, de schatten van Frankryk, Spanje, Venetie en deezen Staat niet groot genoeg zouden bevonden worden.’ Voorts, hadt hy te verstaan gegeven, dat hy gaarne eene nadere verbindtenis tegen Spanje, met de Staaten, zyne beste vrienden, zou aangaan; waartoe, zeide hy, nu nog gelegenheid was, die 'er niet zou zyn, als hy, die vast oud werdt, eens uit de tyd wezen zou. Doch de Gezanten, niet gelast tot het sluiten van eenige nadere verbindtenis, namen hun afscheid, op den zesden van BloeimaandGa naar voetnoot(a). 's Konings Leger, welk op de grenzen byeen trok, zou, nogtans, zo men meende, voornaamlyk, dienen, om eenen inval in de Spaansche Nederlanden te doen. De Aartshertogen vatteden, terstond, argwaan op over de toerustingen in Frankryk, welken zy hielden, tegen hen gerigt te zynGa naar voetnoot(b). Ook hadt Henrik de IV, openlyk misnoegen tegen hen getoond, doordien zy den Prins van Condé, in Slagtmaand des jaars 1608, met zyne Gemaalin, op welke de Koning verliefd was, uit Frankryk geweeken, in de Nederlanden, ontvangen en beschermd haddenGa naar voetnoot(c). De Koning, nu gereed om te velde te trekken, verzogt den Aartsherto- | |
[pagina 40]
| |
gen den doortogt door Luxemburg. De Aartshertogen, zulk een verzoek aanziende voor eene oorlogsverklaring, draalden met antwoorden. Midlerwyl, hadt Henrik, die den buitengewoonen Gezanten der Staaten verklaard hadt, dat hy zig aan 't hoofd zyns Legers dagt te stellenGa naar voetnoot(d), de Regeering, geduurende zyn afwezen, opgedraagen aan de Koninginne, welke hy goedvondt, eer hy vertrok, plegtiglyk, te doen kroonen. Met de toebereidsels tot haare intrede binnen Parys, die op de Krooning volgen zou,Ga naar margenoot+ hieldt de gantsche Stad zig bezig. Op den veertienden van Bloeimaand, reedt de Koning uit, om deeze toebereidsels te bezigtigen. Hy hadt de Koets rondsom doen openen. De knegten, die dezelve verzelden, waren, in zekere straat, daar de weg gestopt was door eene menigte van karren, ter zyde geweeken. Twee bleeven 'er alleen omtrent de koets: waarvan een wat vooruit gegaan was, om plaats te doen maaken, terwyl de andere zyn' kousseband verbondt. In dit oogenblik, stapt François Ravillac, geboortig van Angoulême, een sterk karel van omtrent drieendertig jaaren, op één der wielen van de koets, en dryft den Koning een lang tweesnydend mes naar 't hert, waardoor de holle ader afgesteken werdt. De Koning, die meer niet kon zeggen, dan ik ben gekwetst, viel, terstond, dood, voor over. De moorder werdt, op heeter daad, gevatGa naar voetnoot(e), zon- | |
[pagina 41]
| |
der, hoe zeer hy gepynigd werdt, ooit meer te willen bekennen, dan dat hy, uit eigen' beweeging, meenende een goed werk te doen, dat hy den Koning, die den Paus beoorloogen wilde, van kant hielp, tot deezen moord gekomen was. Lodewyk de XIII., zyn oudste Zoon, die maar ruim negen jaaren bereikte, volgde hem op. Doch de Regeering werdt, geduurende zyne minderjaarigheid, der Koninginne Moeder, Maria de Medicis, opgedraagenGa naar voetnoot(f). De Vereenigde Staaten vaardigden, terstond,Ga naar margenoot+ den Heer van der Myle, wederom, naar Frankryk af, om de verbonden, met den overleeden' Koning gemaakt, te vernieuwen, 't welk, op den twintigsten van Zomermaand, geschieddeGa naar voetnoot(g): ook zogtenze de tegenwoordige Regeering te beweegen, om de hand te blyven houden aan de zaak van Gulik en Kleeve. De Aartshertogen, den Graaf van Bucquoi naar Frankryk gezonden hebbende, tragtten, daarentegen, de Regeering te doen besluiten, tot het verlaaten van de zyde der Vorsten bezitteren. Doch zy slaagden kwalykGa naar voetnoot(h). De Maarschalk de la Châtre werdt, kort hierna, afgezonden, aan 't hoofd van agtduizend knegten en tien of twaalfhonderd Ruiters, om Gulik te helpen vermeesteren. De Staaten hadden nu ook last, gegeven, om een nieuw en vast verbond te sluiten met Frankryk. Doch de verandering, hier, veroorzaakt, door den ontydi- | |
[pagina 42]
| |
gen dood des Konings, liet zulks, voor tegenwoordig, niet toeGa naar voetnoot(i). |
|