Vaderlandsche historie. Deel 10
(1754)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijVIII.
| |
[pagina 36]
| |
der Remonstranten; waarnaar zy, sedert, den naam van Contraremonstranten kreegen. In dit Vertoog, verklaardenze, dat, aangaande de punten van geschil, in hunne Kerken, zo veel hun bewust was, geleerd werdt 1. ‘Dat God, uit het menschelyk geslagt, welk, in en met Adam, in zonde gevallen was, en geen meer vermogen hadt, om te gelooven en zig te bekeeren, dan een doode, om zig in 't leeven te herstellen; eenigen van eeuwigheid verkooren hadt, om dezelven, door Christus, zalig te maaken; terwyl hy de overigen, door zyn regtvaardig oordeel, voorby ging, en in hunne zonden leggen liet. 2. Dat kinderen van geloovige ouders, zo wel als volwassen' geloovigen, voor uitverkoornen te houden waren, zo lang zy, met der daad, het tegendeel niet beweezen. 3. Dat God, in zyne Verkiezing, niet op hen geloof en de bekeering der uitverkoornen gezien; maar, in tegendeel, in zynen eeuwigen en onveranderlyken raad, beslooten hadt, den uitverkoornen het geloof en de volstandigheid te geeven, en hen zo zalig te maaken. 4. Dat Hy hun, ten dien einde, vooreerst, geschonken hadt zynen eeniggebooren' Zoon, wiens lyden, schoon genoegzaam, tot betaaling voor aller menschen zonden, egter, naar Gods besluit, alleen den uitverkoornen tot verzoening strekte. 5. Dat God hun, voorts, het Evangelie liet prediken, het zelve door den Heiligen Geest, van kragt maakende, op hunne gemoeden; zo dat zy niet slegts | |
[pagina 37]
| |
vermogen kreegen, om zig te bekeeren en te gelooven; maar ook, daadelyk en gewilliglyk, zig bekeerden en geloofden. 6. Dat zulke uitverkoornen, door dezelfde kragt des Heiligen Geests, door welke zy eens bekeerd en geloovig geworden waren, zonder eenig hun toedoen, derwyze bewaard werden, dat zy wel uit zwakheid in zwaare zonden vallen; doch het waar geloof nimmer, geheellyk en voor altoos, verliezen konden. 7. Dat waare geloovigen, hieruit, egter geene oorzaak namen, tot vleeschelyke gerustheid, zynde het onmogelyk, dat zy, die Christus, door een waaragtig geloove, waren ingeplant, geene vrugten der dankbaarheid zouden voortbrengen, en strekkende de beloften van Goddelyken bystand en de vermaaningen der Schrift, om hen hunne zaligheid te doen werken, in vreezen en beeven, en te ernstiger de hulp te doen begeeren van dien Geest, zonder welken zy niets vermogtenGa naar voetnoot(x).’ Voorts, sloegenze,Ga naar margenoot+ als middelen tot wegneeming der geschillen, voor, het houden van eene Nationaale Sinode, of het zenden der wederzydsche punten aan de buitenlandsche Hoo ge Schoolen, met belofte van zig derzelver uitspraak te zullen onderwerpen. De Remonstrantie en Contraremonstrantie werden, door de Staaten, aan de Edelen en Steden gezonden, om zig, daarop, te beraadenGa naar voetnoot(y). | |
[pagina 38]
| |
Doch eer wy 't gevolg hiervan verhaalen, eischt de orde der Historie, dat wy tot de weereldlyke zaaken, en 't gebeurde, in den jaare 1610, te rug keeren. |
|