Vaderlandsche historie. Deel 7
(1752)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXV. De Koning van Frankryk dringt sterk op een Verdrag met Anjou.Uit Frankryk werdt, kort na Mirambeau, herwaards gezonden Pompoune van Bellievre, die, beloften en bedreigingen samenvoegende, met dezelfde redenen byna, die Oranje gebruikt hadt, ook, meent men, volgens afspraak met hem, de Staaten de noodzaaklykheid aanwees van zig met den Hertoge te verdraagen. Hiertoe riedt ook de Engelsche Koningin. De Hertog was, aan de eene zyde, verlegen om lyftogt en geld, en wegens de gevangenen, te Antwerpen en elders in hegtenis; de Staaten waren, aan den anderen kant, ontryfd, door het verlies der Vlaamsche Steden, die in de magt der Fran- | |
[pagina 486]
| |
schen waren. Men vondt zig dan, van wederzyde,Ga naar margenoot+ gedrongen tot handelen, en sloot, eerlang, een Verdrag, by voorraad, inhoudende ‘dat de Hertog, met vierduizend Knegten en driehonderd Ruiters, naar Duinkerken trekken zou, om daar eene poos te vertoeven, tot dat de Staaten gemagtigden derwaards schikten, om nader met hem te verdraagen. Dat hy den Staaten Vilvoorden zou ruimen, en het overige van zyn Leger naar Willebroek zenden, daar men hem negentigduizend guldens tellen zou, omze te verdeelen, naar zyn welgevallen. Dat hy zou zweeren, niets te zullen aanvangen, tot nadeel van de Landen, en dat zyn Krygsvolk den eed van getrouwheid zou doen aan de Staaten. Dat hy de Franschen uit Dendermonde en Dixmuiden zou doen trekken, na 't ontvangen van zeven gyzelaars, hem, door de Staaten, te leveren. Dat de Staaten, hierop, de gevangenen slaaken, pakkaadje en papieren overgeeven zouden. Dat daarna de gyzelaars zouden ontslaagen, en den vendelen, te Wynoksbergen leggende, belast worden, zig by 't Leger te voegen, en de Stad in bewaaring te laaten van inboorlingen, aangenaam den Staaten, die, terstond hierna, gemagtigden naar Duinkerken zouden zenden, om een eindelyk Verdrag te sluiten, welk men, nevens het Verdrag van Bourdeaux, plegtiglyk belooven zou naar te komen. Eindelyk, zou men alles, wat sedert den zeventienden van Louwmaand laatstleeden | |
[pagina 487]
| |
voorgevallen was, ter goeder trouwe, uit den zin zetten.’ Men tekende dit Verding ter wederzyde, op den agtentwintigsten van Lentemaand. Ook werdt het gevolgd van het overleveren der Steden, gevangenen en goederen, terwyl de Hertog zig naar Duinkerken begaf, om de gemagtigden der Staaten aldaar af te wagtenGa naar voetnoot(q). De Staaten, Dagvaart belegd hebbendeGa naar margenoot+ te Antwerpen, sammelden lang met het ontwerpen der punten, op welken men met Anjou zou konnen verdraagen. 't Ontwerp, gemaakt zynde, werdt, vervolgens, aan de byzondere Landschappen gezonden, die eenen geruimen tyd noodig hadden, eerze 'er op besluiten konden. Op den agttienden van Zomermaand eerst, stemden de vier Leden van Vlaanderen ‘dat men zig met eigen' middelen behoorde te verdedigen, en Anjou, ondertusschen, ophouden met het vorderen van harde voorwaarden, onder anderen, dat hy zig in alle de gewesten moest doen huldigen, zonder dat een of eenigen derzelven eenige agterdeur, by wege van Renversaalen, open hieldenGa naar voetnoot(r).’ Vierkant streedt hiermede het Besluit vanGa naar margenoot+ Holland, drie dagen te vooren genomen, behelzende ‘dat men met den Hertoge sluiten zou, schoon niet dan op den voet van het Verdrag van Bourdeaux, waarby Holland en Zeeland op zig zelven gelaaten warenGa naar voetnoot(s).’ Antwerpen en Brussel wilden | |
[pagina 488]
| |
tot geen besluit komen, voor dat zy dat van alle de Vereenigde Landen verstaan haddenGa naar voetnoot(t). De Hertog, te Duinkerken, verdriet krygende in 't wagten naar de Staatsche Gemagtigden, en ziende de gemoeden der Nederlanderen, meer en meer, van hem vervreemden, vertrok, op den agtentwintigsten van Zomermaand, naar Calais, laatende Duinkerken bezet onder bevel van den Heere van ChamoisGa naar voetnoot(u). |
|