Vaderlandsche historie. Deel 7
(1752)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXVI. De Walsche Gewesten verzoeken, dat het uitheemsch Krygsvolk wederom in 't Land kome.De Landvoogd, in 't voorjaar reeds bespeurd hebbende, dat die van Artois en Henegouwen bevreesd waren voor de aankomst der Fransche Legermagt, van welke zy den eersten aanstoot verwagtten; hadt deeze vrees, behendiglyk, gevoed, en hun toen | |
[pagina 457]
| |
te verstaan gegeven, dat 'er geen beter middel was, om hen te beschermen, dan dat zy den Koning baden, dat hy het uitheemsch Krygsvolk, te vooren, op hunne begeerte, ten Lande uit geschikt, wederom herwaards wilde zenden. Men luisterde naar deezen raad. Jan Sarazyn, Abt van S. Waast, werdt afgevaardigd naar den Koning, en vondt zo veel gehoors ten hoveGa naar voetnoot(t), dat Filips, in alleryl, zevenhonderdduizend Dukaaten overmaakte, en vyfduizend Spaansche en Italiaansche knegten herwaards zondt, die zig, kort na 't gevegt by S. Wynoksbergen, met Parmas Leger vereenigdenGa naar voetnoot(u). Hy, zo merkelykGa naar margenoot+ versterkt, besluit het Leger des Hertogs, welk, mids het verloopen veeler Engelschen, en door andere toevallen, zeer gedund was, en te S. Lievenshout, twee mylen van Gend, lag, op den negenentwintigsten van Oogstmaand, onvoorziens, te overvallen. De Franschen waren egter op hunne hoede; doch, merkelyk minder in getal dan de vyand, weeken zy, in zeer goede orde, tot onder 't geschut van Gend. Hier viel een vinnig gevegt voor, tusschen de Engelschen onder Norrits en de vyandlyke voorhoede, die ook hevig beschooten werdt, uit de Stad. De Hertog en de Prinsen van Oranje en Espinoi zaten onder de muuren, om 't gevegt te aanschouwen, daar een kogel, pas vier roeden van Anjou en Oranje af, eenen Serjant velde, 't welk hen ter zyde deedt treeden. Meer dan | |
[pagina 458]
| |
eens, werdt de stryd hervat. Hy duurde tot aan den avond, wanneer Parma aftrok, begraavende omtrent tweehonderd dooden, en de voornaamsten, nevens de gekwetsten, met zig voerende. De onzen hadden ook vry wat geleeden. De Hertog en de Prins begaven zig, met al het Krygsvolk, over de Schelde, naar Dendermonde, en van daar, in den aanvang van Hersstmaand, naar Antwerpen, alwaar 't Leger, eene poos, uitrustteGa naar voetnoot(v).Ga naar margenoot+ In deeze zelfde maand, gelukte het den Graave van Hohenlo, Megen en eenige andere Plaatsen van klein belang in Brabant te bemagtigenGa naar voetnoot(w). |
|