Vaderlandsche historie. Deel 7
(1752)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijIII. Verdrag met den Hertoge van Anjou.‘1. De Staaten kiezen en beroepen den Hertog van Anjou, tot Vorst der Nederlanden, op zulke titels, en met zulke hoogheden, als de voorige Landsheeren gehad hebben, mids de gemaakte verbindtenissen met den Keizer, Frankryk, Engeland, Deenemarke en anderen, zo ver zy niet nadeelig zyn aan dit Verdrag, in hun geheel blyven. 2. 's Hertogs wettige mannelyke erfgenaamen zullen hem opvolgen, mids de Staaten de keuze van eenen derzelven aan zig behouden. 3. In geval van minderjaarigheid des Nazaats, houden de Staaten de Regeering aan zig: ook de Voogdyschap over den minderjaarigen, tot zyne volle twintig jaaren toe: ten ware de Hertog, of zyne erven daarin anders voorzien hadden, by goeddunken der Staaten; die ook, by ontbrek van den Hertog en zyne erven, eenen anderen | |
[pagina 404]
| |
Heer zullen mogen kiezen. 4. Zyne Hoogheid wordt in 't bezit gesteld van 's Lands Domeinen, die men vryen zal van persoonlyke schulden; mids hyze doe bediedienen door inboorlingen: en ingevalze niet mogten toereiken tot zyne hofhouding, zullen de Staaten hem, daarenboven, allen redelyk genoegen geeven. 5. De Hertog zal alle vryheden en voorregten handhaaven, ook de Utrechtsche Vereeniging, zo ver zy dit Verdrag niet benadeele, en, 6. alles, wat door den Aartshertoge Matthias, en door de algemeene en byzondere Staaten, geslooten en gekeurd is. 7. Eens 's jaars, ten minsten zal hy de algemeene Staaten byeen roepen, om orde te stellen op 's Lands welvaart, zullende de Staaten, daarenboven, zo dikwils als zy goedvinden, mogen samenkomen, volgens de oude voorregten. 8. Zyne Hoogheid zal zyne woonstede houden in de Nederlanden, en, by nood, vertrekkende, eenen Landzaat in zyne stede stellen, op bewilliging der Staaten. 9. De Raadsluiden van Staate, door den Hertoge te gebruiken, zullen inboorlingen des Lands zyn moeten, een of twee Franschen, den Staaten aangenaam, uitgezonderd. 10. De Hertog, in de Nederlanden zynde, zal de voornaamste Ampten van zyn Huis aan inboorlingen geeven, en tot zyne edelluiden meest Nederlanders kiezen. 11. Tot Stadhouders en andere voornaame Ampten in de Landschappen zullen de Landschappen drie Persoonen noemen, uit wel- | |
[pagina 405]
| |
ken de Hertog de verkiezing doen zal. 12. Hy zal de Geloofsvrede en den Godsdienst onderhouden in den tegenwoordigen staat. 13. Holland en Zeeland zullen, in 't stuk van den Godsdienst en anderszins, blyven, gelyk zy tegenwoordig zyn; doch in 't stuk der munte, oorloge, schatting, voorregten tusschen Landen en Steden, zullen zy zig onderwerpen aan zyne Hoogheid en de algemeene Staaten, naar 't luiden der verdragen, gemaakt of nog te maaken, by gemeen goeddunken der algemeene Staaten, volgens de oude gewoonten en voorregten. 14. De Hertog zal niet gehengen, dat iemant, in of buiten zyn huis, om den Godsdienst, onderzogt of gemoeid worde. 15. Ook zal hy bevorderen, dat de Koning van Frankryk den Staaten bysta tegen den Koning van Spanje, en andere hunne vyanden. 16. En na dat hy in 't bezit der Landen gesteld zal zyn, zal hy te wege brengen, dat Frankryk en hy, met gemeen beraad, oorloogen, tegen de aanvallers van dat Ryk, of van deeze Landen; welken nogtans der Kroone van Frankryk nimmer zullen worden ingelyfd. 17. Men zal Engeland, Deenemarke, Portugal, Zweeden, Schotland, Navarre, de Duitsche Vorsten, de Hanze - Steden en anderen aanzoeken, tot een nieuw of naauwer Verbond met de Nederlanden. 18. De Hertog zal den kryg voeren met zyne eigen' of zyns broeders middelen, waarby de Staaten vierentwintig tonnen schats, jaarlyks, voegen zullen, uit wel- | |
[pagina 406]
| |
ke somme, de noodige bezettingen en 't Krygsvolk van 't Land, in de eerste plaatse, zullen moeten betaald worden. 19. Zyne Hoogheid zal een Legerhoofd aanstellen, by believen der Staaten, en eenen Overste over de Fransche troepen, naar hun genoegen. 20. Hy zal geene Plaatsen met Franschen bezetten, buiten verlof der Staaten des Landschaps: de inboorlingen zal hy leggen, by goeddunken des Raads van Staate. 21. De byzondere Staaten zullen bekwaame Plaatsen schikken, tot verversching en winterlegering des volks van oorloge. 22. De uitheemsche Krygsluiden, Franschen zo wel als anderen, zullen 't Land ruimen moeten, zo dra de algemeene Staaten zulks op zyne Hoogheid begeeren. 23. De Hertog zal geen Verdrag met den Koning van Spanje aangaan, dan by bewilliging der Landen, die hem hebben aangenomen: ook met geene andere Mogendheden, ten nadeele van den Lande of van dit Verdrag; 24. tot welk men egter de afgeweeken' Nederlanden zal ontvangen, 25. zullende den Hertoge, met zulke Plaatsen, die, in of buiten de Nederlanden, met geweld, veroverd mogten worden, handelen moeten, by goeddunken der Staaten. 26. De Hertog en zyne nazaaten zullen den eed op dit Verdrag moeten doen aan de algemeene Staaten, en aan de Staaten van elk Landschap: en zo hy, of zyne nazaaten het zelve te buiten gaan, zullen de Staaten, met | |
[pagina 407]
| |
der daad, ontslaagen zyn van alle gehoorzaamheid, eed en getrouwigheid: en eenen anderen Vorst mogen aanneemen, of zulks in hunne zaaken voorzien, als zy, als dan, zullen geraaden vinden. 27. Eindelyk, zullen de Hertog en de Landen een middel beraamen, om den Aartshertoge Matthias, die, herwaards geroepen zynde, zig getrouwelyk van zyne beloften gekweeten heeft, genoegen te geeven.’ Onder deeze punten was gesteld, dat zy waren ingewilligd, met beding, dat de Hertog schrift ‘zou verwerven van zynen Broeder, waarby verklaard werdt, dat het vyftiende en zestiende Lid van dit Verdrag, van zynen kant, stondt te worden naargekomen: waarna men 't Verdrag, zonder verandering, opmaaken en verlyden zou. Ook behieldt zyne Hoogheid het regt aan zig, om, in persoon, ter Vergadering der Staaten, het tweede, derde, negende en agttiende punt van 't Verdrag in nader beraad te leggen, mids het aan de Staaten stonde, daarop, zulke orde te stellen, als zy goeddagten. Nog verklaarde hy, dat men 't zesde punt hadt laaten doorgaan, op de verzekering der gezanten, dat 'er niets van belang verordend of verleend ware, en dat men, op het tiende, nader aanwyzing doen zou, wie voor de voornaamste Amptenaars te houden waren. Eindelyk, dat de Staaten, onder 't vyfentwintigste punt, niet begreepen, 't gene 't Regt des Oorlogs aanging, welk zy den | |
[pagina 408]
| |
Hertoge en zynen Krygsraad geheellyk overlietenGa naar voetnoot(y).’ Ga naar margenoot+ 't Verdrag, wederzyds, getekend zynde, was het eerste werk des Hertogs, zynen Broeder de gevorderde verklaaring af te vergen. De Koning beloofde, terstond, mondeling, en daarna, by eenen Brief aan den Hertoge, getekend den zesentwintigsten van Wintermaand, dat hy hem en de Nederlanden helpen zou, zo dra de inwendige beroerten in Frankryk gestild zouden zyn. Doch de Staatschen waren, met deeze onbepaalde verklaaring, niet te vrede. Zy bewoogen dan Anjou, die zig, midlerwyl, naar Bourdeaux begeven hadt, ter bevordering der ruste des Ryks, tot het verleenen van een handschrift, waarby hy beloofde, voor 't einde van Grasmaand naastkomende, in de Nederlanden te zullen zyn, met zyn eigen Leger en de hulpbenden zyns broeders, wien hy, tot het geeven van breeder verklaaring op het vyftiende en zestiende punt van 't Verdrag van Plessis te Tours, zou tragten te beweegen. De Gezanten, geenen kans ziende om meer te verkrygen, en vreezende den Koning, door meer aanhoudens, te zullen vertoornen, stelden 't Verdrag in 't net, waarop het te Bourdeaux, den drie-entwintigsten van Louwmaand des jaars 1581, van wederzyde, plegtiglyk, bezwooren werdt. Te vooren, op den dertigsten van Wintermaand, hadden de Staaten der Vereenigde | |
[pagina 409]
| |
Nederlanden, te Delft vergaderd, 't Verdrag reeds goedgekeurd, en hunne gezanten gemagtigd, tot het doen en ontvangen van den plegtigen eedGa naar voetnoot(z): waarmede dit groote werk volkomen in banden gelegd was. |
|