Vaderlandsche historie. Deel 7
(1752)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXVII. Mortagne en S. Amand, door Parma, Nivelle en Avennes, door de Staatschen, bemagtigd.Vroeg in 't voorjaar, was het Leger van die van Artois en Henegouwen in gereedheid gebragt: het uitheemsch Krygsvolk, door Parma, ten Lande uit gezondenGa naar voetnoot(d). De Veldtogt werdt geopend met het bemagtigen van Mortagne en S. Amand, door den Heere van Montigni. De Staatsche bezetting uit Brussel en andere Plaatsen verraste, daartegen, Nivelle en Avennes: en kreeg, te Nivelle, den Heer van Glimes, te Avennes, den Heer van Noyelles gevangenGa naar voetnoot(e). Doch Nivelle werdt, in 't begin van Wynmaand,Ga naar margenoot+ wederom veroverd, door ParmaGa naar voetnoot(f). De Baron van Inchy, gebiedende binnen Kameryk, nam aldaar Fransche bezetting in, met ken- | |
[pagina 317]
| |
nis der Staaten, die te minder zwaarigheid maakten, om hierin te bewilligen, ter oorzaake van het sterk dringen, op het voortzetten van den handel met Anjou, ter algemeene Staatsvergaderinge, ten deezen tydeGa naar voetnoot(g). Wat laatēr, verschalkte de Heer van AlleinesGa naar margenoot+ de Stad Kortryk, daar hy zig, in 't voorleeden jaar, te leur gesteld gezien hadtGa naar voetnoot(h): in 't laatst van Lentemaand, kreeg de Heer van la Noue Ninove in, en aldaar Filips en Karel van Egmond gevangen. De eerste werdt naar Gend en van daar naar 't Slot te Rammekens gebragt, daar hy vyf jaaren zat. Maar Karel werdt, op voorspraak van den Prinse van Oranje, spoedig geslaaktGa naar voetnoot(i). In Grasmaand, overviel Olivier van den Tempel, met de bezettelingen van Brussel en Vilvoorden, met agthonderd Engelschen onder Norrits, en met de Ruiters van den Heere van Famars, de Stad Mechelen. Broeder Pieter Wolf raakte, by deeze gelegenheid, om 't leeven. De Stad werdt deerlyk geplonderd.Ga naar margenoot+ Men beroofde de Kerktoorens van uurwerken en klokken, en sleepte zelfs de grafzerken weg, die by honderden naar Engeland gevoerd werden. En dit, niettegenstaande men den Engelschen, door het toezeggen van eenige maanden soldye, vooraf bewoogen hadt, om te belooven, dat zy zig van plondering onthouden zouden. De Staaten van Holland verkreegen toen de pleitzakken, die hunne onderzaaten by den grooten Raad | |
[pagina 318]
| |
te Mechelen hadden, en vereerden, deswege, den Heere van den Tempel vierentwintighonderdGa naar margenoot+ guldensGa naar voetnoot(k). Kort hierna, op den tienden van Bloeimaand, werdt la Noue, by Ingelmunster, door den Burggraave van Gend, die nu ten titel van Markgraaf van Rysburg voerde, overvallen, geslaagen en gevangenGa naar margenoot+ genomenGa naar voetnoot(l). In Zomermaand, werdt Diest bemagtigd door de Staatschen: ook Sichem en Aarschot. Ten zelfden tyde, zogt Rysburg Brussel en de Heer van Selles Bouchain, door verraad, te vermeesteren. Doch beide deeze onderneemingen mislukten. Joost de Zoete, Heer van Villers, die binnen Bouchain geboodt, kreeg Selles in handen, die, na drie jaaren op Rammekens gezeten te hebben,Ga naar margenoot+ in de hegtenis, overleedtGa naar voetnoot(m). Bouchain, wat laater, belegerd zynde, door de Waalen, ging, by verdrag, aan hun over, opGa naar margenoot+ den vyfden van Herfstmaand. Ook werdt Brussel, in Wynmaand, aangevogten, door minzaam schryven van den Prinse van Parma, om 's Konings zyde te kiezen, en Oranje, dien hy den oorsprong en 't hoofd van alle de beroerten noemde, te verlaatenGa naar voetnoot(n). Doch met dit schryven werdt weinig uitgewerkt.Ga naar margenoot+ Willem van Hoorne, Vryheer van Heeze, die zig te vooren by de Malkontenten gevoegd hadt, begon deezen zomer wederom te neigen naar de Staatsche zyde; doch men kreeg 'er de lugt van, greep hem, en deedt | |
[pagina 319]
| |
hem, eenige maanden laater, te Quesnoi, als een verraader des Konings, onthalzenGa naar voetnoot(o). In Herfstmaand, hadt Oranje eenen aanslagGa naar margenoot+ op Maastricht in den zin, en begaf zig, in persoon, derwaards; doch een onverwagt toeval deedt hem, schielyk, te rug keeren, en den toeleg te niet loopen. Sommigen melden, dat de Staaten eenen Spaanschen Vendrig veel gelds hadden doen geeven, om de bezettelingen om te koopen, en dat deeze heimelyke handel door een meisje ontdekt werdtGa naar voetnoot(p). Ten deezen tyde, werdt Kondé ingenomen,Ga naar margenoot+ door den Heere van Estrelles, derwaards gezonden, door den Prinse van Espinoy, die binnen Doornik geboodt. Doch hy bleef maar eenen dag in 't Steedje, vreezende aldaar overvallen te worden, door de Spaanschgezinde Waalen, die hieromtrent lagenGa naar voetnoot(q). Van zo weinig nadruk waren, dit jaar, de wederzydsche Krygsbedryven in Brabant, Vlaanderen en Henegouwen. Zwaarer' schok leeden Groningen, Friesland en Overyssel, door den afval des Graaven van Rennenberg, die ons nu te verhaalen staat. |
|