Vaderlandsche historie. Deel 7
(1752)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXXI. Moeite in Friesland.In Friesland, stondt het ook hagchelyk, in de Lente deezes jaars. Het Hof weigerde hier Don Jan voor vyand te verklaaren: waarover Rennenberg den President en eenige leden in verzekering neemen deedt. Voorts, verkoos hy eenige nieuwe Raadsluiden, verstelde de Regeering in-verscheiden' Steden, en bragt luiden in 't bewind, die hem scheenen den Vaderlande beter toegedaan te zyn. Ook deedt hy Cunerus Petri, Bisschop van Leeuwaarden, om zynen yver voor de Spaansche Regeeringe, vatten, en, kort daarna, in 't Klooster te Bergum, gyzelen; daar hem agthonderd guldens, tot | |
[pagina 240]
| |
zyn onderhoud, werden toegelegd. Doch de Bisschop, dien dit leeven verveelde, ontvloodt het eerlang, en bragt het overschot zyner dagen te Keulen doorGa naar voetnoot(k). Ga naar margenoot+ De vlyt des Graaven van Rennenberg in deezen oord werdt, wat laater, vergolden, met het Stadhouderschap van Overyssel en Lingen, welk hem, voorheen, door de algemeene Staaten, opgedraagen was; doch nu, door de Staatschgezinde Edelen en Drosten, verzorgd werdtGa naar voetnoot(l). Hy vergoldt hun dien dienst, met het vernietigen van het Provinciaal Geregtshof, door den Koning, te Vollenhove,Ga naar margenoot+ opgeregt. Voorts poogde hy de Steden Kampen en Deventer, die nog Hoogduitsche bezetting inhadden, te bemagtigen. Kampen, op welke Stad een heimelyke aanslag, besteken door Hopman Wolter Hegeman, gemist was, werdt, in 't laatst van Bloeimaand, belegerd, en, met hulp van Sonoi, die, met verscheiden' benden, derwaards gekomen was, ingenomen, by verdrag, op den twintigsten van HooimaandGa naar voetnoot(m). Terstond hierna,Ga naar margenoot+ werdt Deventer berend, welke Stad, naar de wyze dier eeuwe, beter versterkt was dan Kampen. Sonoi maakte zig, op den zesden van Oogstmaand, meester van twee molenbergen, en viel toen aan 't delven van loopgraaven, tegen over de Brinkpoorte. De bezetting, de burgers mistrouwende, hadt hen, al voor het begin van 't beleg, ontwapend, | |
[pagina 241]
| |
en dwong hen nu, dagelyks, te werken aan de wallen. Op den twee-entwintigsten van Herfstmaand, begon men de Stad te beschieten. Hierop volgde, des anderendaags, een uitval der belegerden, die egter, met verlies, naar binnen, gedreeven werden. By deeze gelegenheid, liet zig de Dienaar van Jonker Meilander, buiten nood en uit enkele drift van trouwhertigheid, op 't lighaam van zynen gesneuvelden Heere, doorstooten. 't Beleg werdt, sedert, flaauwer voortgezet, doordien de Staaten van Holland Sonoi t' huis ontbooden; waarop Rennenberg de gantsche bezetting van Kampen voor Deventer komen liet. Ook kreeg hy, eerlang, meer versterking van volk. In de Stad, begon het buskruid en de voorraad van mondbehoeften, ondertusschen, sterk te minderen, waarvan de belegerden, op den agtsten van Wynmaand, Don Jan, van wiens dood zy nog geene kennis hadden, met brieven dagten te verwittigen. Rennenberg kreeg, uit Keulen, berigt van den inhoud deezer brieven, en wist 'er zig naar te schikken. Midlerwyl, was hy bedugt, voor eene verzameling van Hoogduitsche Knegten onder Schoonauwer, toen hy vernam, dat dezelven, door eenen hoop Staatsch volk, overvallen en geslaagen waren. In de Stad, speelden de soldaaten vast den meester, haalende de spyze en drank, met geweld, uit de huizen der burgeren. De Graaf, nu geen kommer meer hebbende voor ontzet, deedt de Stad, op nieuws, hevig beschieten, op den elfden van Slagtmaand, en de twee volgende dagen; waarna zy, den veertienden, | |
[pagina 242]
| |
by verdrag, overging. De bezetting bedong nog uittogt, met brandende lonten; doch toegeslaagen' vendels: en moest belooven, in geene drie maanden, tegen de Staaten te zullen dienen. 't Staaten volk, welk, sedert, in Deventer en in Kampen, gelegd werdt, maakte het zo grof, met knevelen en kwellen der burgerye, dat Rennenberg het, eerlang, wederom van daar vertrekken deedt, mids de Steden beloofden, Burgervendels op te regten: gelyk geschieddeGa naar voetnoot(n). |
|