Vaderlandsche historie. Deel 7
(1752)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXX. Twist tusschen Groningen en de OmmelandenTusschen Groningen en de Ommelanden, was, reeds in 't voorleeden jaar, een hevige twist ontstaan, die, ten deezen tyde, werdt bygelegd. De Ommelanders dreeven, dat zy, der Stad het Verbond van den jaare 1482 wettelyk opgezeid hebbendeGa naar voetnoot(d), wederom vryheid gekreegen hadden, om allerlei neeringen te doen, 't welk hun, volgens dit Ver- | |
[pagina 238]
| |
bond, ongeoorlofd geweest was. De Groningers namen dit zo euvel, dat zy, wat laater, de Ommelander Gemagtigden verzekerden in derzelver Herberge, daar de Abt van Aduwart, een derzelven, eene ziekte haalde, van welke hy nimmer herstelde. Voorts bragt de Stad te wege, door tusschenspraak van den Heere van Ville, nu Graave van Rennenberg, welke titel hem van eenen Oom aanbestorven was, dat de algemeene Staaten verlof gaven, tot het slegten van de schans te Delfzyl, waaruit de Ommelanders zig anderszins zouden hebben konnen verdedigen. De zelfde Staaten zonden hunne Gemagtigden naar Groningen, om de geschillen te vereffenen; doch zonder vrugtGa naar voetnoot(e). In de Lente deezes jaars, hadt Barthold Entes, die, in 't voorleeden jaar, afgedankt wasGa naar voetnoot(f), op enkelen last eeniger Ommelander Heeren, twaalf vendelen Knegten aangenomen, om de gevangenen te verlossen. Doch eer hy zig verschansen kon, vielen hem de Groningers op 't lyf, en dreeven hem naar 't Huis te Koeverden, waarin hy zig hoopte te bergen, en ontzet dagt af te wagten van Wighold van Eusum, Heere van Nyenoord. Doch deeze kon de boeren niet beweegen, tot het opvatten der wapenen, gelyk hy gemeend hadt. Entes, 't Slot gevonden hebbende van alles onvoorzien, werdt, door zyn eigen volk, gedwongen, het zelve op te geeven, waarna hy, gevangen, naar Groningen gevoerd werdtGa naar voetnoot(g). De ge- | |
[pagina 239]
| |
vangen' Ommelanders kreegen eerlang verligting van hegtenis, en vryheid om door de Stad te mogen gaan; waarop eenigen, den zeventienden van Hersstmaand, ontsnapt waren. In Wynmaand, beraamde de Aartshertog,Ga naar margenoot+ eindelyk, een verdrag by voorraad, volgens welk, men zig wederzyds van daadlykheid onthouden moest, tot op de uitspraak, ten langsten binnen twee jaaren, te doen, door Gemagtigden, uit den Raad van Staate, den geheimen, of den grooten Raad te Mechelen. Midlerwyl, zou de Stad in 't bezit treeden der geregtigheden, die zy, eertyds, inzonderheid voor 't jaar 1571, voorgaf, gehad te hebben. Eindelyk, moesten alle de gevangenen, zelfs Entes, geslaakt wordenGa naar voetnoot(h). Naar welk verdrag, partyen zig schiktenGa naar voetnoot(i). |
|