Vaderlandsche historie. Deel 7
(1752)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXVII. Hertog Joan Kazimir komt in de Nederlanden.Omtrent den tyd van het sluiten deezer overeenkomst, kwam het lang verwagtte Leger van Hertoge Joan Kazimir in de Nederlanden. De Hertog hadt, reeds in Zomermaand, eene verdediging van zyne onderneeming in 't licht gegeven, die hy alleen zeide te strekken, om de Nederlanden tegen Don Jan te beschermen. Hy was, over Keulen en Meurs, in 't Graafschap Zutfen gekomen. Doch hier bleef hy leggen, afwagtende betaaling voor 't volk, dat hy, boven zyne bestelling, geworven hadt, waartoe de Staaten geen middel haddenGa naar voetnoot(r). Men bewoog hem, eindelyk, weg te spoeden, en zyn Leger vereenigde zig, den zesentwintigsten van Oogstmaand, met dat van Bossu, die nog omtrent Mechelen lag. Ga naar margenoot+ Behalve de hulpbenden des Hertogs van Anjou, bestondt nu de magt der Staaten, uit veertienduizend Ruiters en vyfendertigdui- | |
[pagina 231]
| |
zend Knegten, en overtrof dus verre die van Don Jan. Doch 't ontbrak hun aan geld, om zo veel volks te onderhouden. 't Leger alleen, behalve de bezettingen, kostte, ter maand, negen tonnen schats, en daar verliepen 'er wel zes, dat men niet boven de vier tonnen inkreeg. Brabant werdt uitgemergeld, door zo veel krygsvolk. Vlaanderen en de Waalen verteerden elkanderen, en hielden, wederzyds, de gemeene middelen in. Holland en Zeeland begonden slegts een weinig op hun verhaal te komen. Gelderland, Friesland en Overyssel hadden genoeg te doen met zig zelven. De overige gewesten waren of van klein vermogen, of in 's vyands geweld. De algemeene Staaten vonden zig, derhalve, in groote benaauwdheid. Bossu schreef, midlerwyl, dat het volk aan 't muiten dreigde te slaan, zo 'er geen geld verschaft wierdt. De Aartshertog, de Prins, de Raad van Staate drongen hierop insgelyks: doch verwierven meer niet dan eene maand agterstallige soldyeGa naar voetnoot(s). Nogtans liethet volk zig toen handelen, en Bossu toog, met tweeduizend Knegten en even zo veel Ruiters, naar Leuven, om kennis te neemen van de gelegenheid der Stede. De bezetting deedt eenen fellen uitval; doch werdt, door de Staatschen, naar binnen te rug gedreeven. 't Beleg van Leuven werdt egter gestaakt, om dat het omgelegen Land kaal gegeten was. Bossu trok, derhalve, met het Leger,Ga naar margenoot+ naar Walsch-Brabant, om zig te vereenigen | |
[pagina 232]
| |
met Anjou, die, op den negenden van Herfstmaand, Don Jan den oorlog verklaard hebbende, Binch belegerde, welke Stad, op den zevenden van Wynmaand, aan hem overging. Ook kreeg hy, daarna, Maubeuge in, by verdrag. Doch Landrechies en Quesnoi weigerden Fransche bezetting te ontvangen. Te vooren, hadt Bossu Nivelle, de Sloten van Sart, Genappe en eenige anderen bemagtigd, en zig, voorts, gewend naar Gemblours, om Don Jan uit te lokken tot eenen veldslag. Doch deeze hieldt zig, op zyne beurt, binnen zyn voordeelGa naar voetnoot(t). |
|