Vaderlandsche historie. Deel 7
(1752)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 225]
| |
sterk, en hadt zig, hierom, begraaven by Mechelen, tusschen Rimenant en den Demer. Don Jan, die omtrent twaalfduizend Knegten en vierduizend Paarden byeen hadt, besloot dit Leger aan te vallen, eer het met de Hoogduitsche benden, die, onder Hertotoge Joan Kazimir, onder weg waren, vereenigen kon. Farneze hadt dit egter ontraaden, doch was overstemdGa naar voetnoot(k). Don Jan zet dan, den eenendertigsten van Hooimaand, te Aarschot over den Demer, overvalt en verjaagt eene hinderlaag, toegesteld door Bossu, die zig, egter, binnen zyn voordeel hieldt. Don Jan zogt hem te tergen tot den stryd; doch hy bleef onbeweeglyk. EindelykGa naar margenoot+ laat Don Jan Alonso Martines de Leva, met eene bende Spaansche Keurlingen, eenen aanval doen op het Regement Schotten van den Kolonel John Norrits, en houdt 'er, een groot deel van den dag, schutgevaarte mede. Andere benden van wederzyde mengden zig ook in den stryd. Doch het kwam tot geen hoofdtreffen. Van wederzyde waren 'er eenige honderden gesneuveld, zo men eenigszins aan kan op de berigten, die men, by beiderlei schryvers, vindt. Don Jan dan, ziende hier niets uit te regten, keerde te rug, om zig wederom by Namen neder te slaanGa naar voetnoot(l). Aarschot, welk hy bezet gelaaten hadt, werdt, op den zevenden van Oogstmaand, ingenomen, door de Staatschen; doch wederom verlaaten, na dat zy 't geplonderd | |
[pagina 226]
| |
hadden, waarna het, andermaal, door de Spaanschen, overvallen, en, na 't moorden der weerlooze Ingezetenen, op nieuws, geruimd werdtGa naar voetnoot(m). |
|