Vaderlandsche historie. Deel 7
(1752)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXVIII. De algemeene Staaten verklaaren Don Jan en de zynen voor 's Lands vyanden.De algemeene Staaten, het ontwerp, waarop men den Aartshertog Matthias in de Landvoogdy stondt te vestigen, nu in orde gebragt hebbende, zagen zig, wildenze de Regeering niet los en onzeker laaten, in de noodzaaklykheid gebragt, om Don Jan, eerst, vervallen te verklaaren van de Landvoogdye. Zy deeden dit, openlyk, by een Plakaat van den zevenden van Wintermaand, meldende, dat zy hem, sedert het bemagtigen van Na- | |
[pagina 181]
| |
men, voor 's Lands vyand gehouden hadden, hoedanig zy hem ook, voortaan, van elk wilden aangemerkt hebben, en verklaarende, daarenboven, alle zyne aanhangers voor wederspannigen en straf baar aan lyf en goedGa naar voetnoot(t). Ten zelfden dage, gebooden zy, op 's Konings naam, aan te tekenen de goederen, die men wist den aanhangeren van Don Jan toe te behooren: ook, dat alle Amptenaars, die hunne diensten, buiten verlof, verlaaten hadden, binnen vyftien dagen, tot dezelven zouden hebben weder te keeren, of anders hunne Ampten verbeuren. Voorts, werdt scherpelyk verbooden, eenigen onderstand te doen aan Don Jan, of eenige gemeenschap met hem te houdenGa naar voetnoot(u). Daarna slooten de algemeene Staaten eene nadere onderlinge verbindtenis, waarby de Roomschen en Onroomschen elkanderen wederzydsche bescherming beloofdenGa naar voetnoot(v). ToenGa naar margenoot+ werden de Abten van S. Geertruids en Marolles, de Hertog van Aarschot en de Heer van Fresin naar Antwerpen gezonden, om den Aartshertoge voorteleggen de punten, op welken men hem de Opper-Landvoogdy begeerde op te draagen, welker voornaamsten hier op uitkwamen: ‘De Aartshertog zal den Koning en den algemeenen Staaten trouwe zweeren. De byzondere Stadhouders, Krygsoversten en Knegten zullen hem gelyken eed doen. De algemeene Staaten zullen eenen Raad van Staate | |
[pagina 182]
| |
opregten, om nevens hem te regeeren, naar welks besluiten, zyne Hoogheid zig zal hebben te voegen. In zaaken van groot belang, zal hy niets mogen doen, buiten bewilliging der algemeene Staaten, die zelfs diergelyke zaaken den aanzienlyksten en der gemeente zullen moeten voordraagen, eer zy 'er op besluiten. De Aartshertog zal de oude voorregten herstellen, en in gebruik brengen. De algemeene en byzondere Staaten zullen, zo dikwils en zo lang zy 't goedvinden, mogen vergaderen. De Gendsche Bevrediging zal stand houden, en de uitlegging der duisterheden in dezelve staan aan de algemeene Staaten. De Landvoogd zal geene grooter' Lyfwagt begeeren, dan hem, naar tyds gelegenheid, door de Staaten, zal worden toegevoegd. Hy en de Raad zullen de hooge Krygsampten begeeven, by toestemming der algemeene Staaten. In tyd van oorlog, zal hy de Krygszaaken beleiden, by eenen Krygsraad, hem toe te voegen door de Staaten. Deezen behouden 't bestier van 's Lands penningen aan zig. De aanhangers van Don Jan zal men, naar strengheid van Regte, vervolgen, en alle Sloten afwerpen, waartoe verlof gegeven is. De Aartshertog zal alles, wat na 't inneemen van Namen gedaan is, bekragtigen, waartoe men den Koning ook verzoeken zal. Ook zal zyne Hoogheid, door den Keizer en andere Duitsche Vorsten, 't herroepen van Don Jan, by den Koning, tragten uit te werken. Hy zal geene vreemdelingen | |
[pagina 183]
| |
in zynen dienst neemen mogen. Die hy reeds heeft, of by lastbrief der Staaten nog aanneemen mogt, zullen naar geene Ampten mogen staan, noch zig bemoeijen met zaaken van Regeeringe. Zo de Aartshertog eenigen deezer voorwaarden overtreedt, of krenkt, houden zig de Staaten van alle gehoorzaamheid aan hem ontslaagen, en bedingen de vryheid, om de wapenen tegen hem op te neemen, zo hy geweld tegen hen gebruiken wilde, eer hy 't gekreukte gebeterd hadt.’ Op zulke bekrompen' voorwaarden, die Matthias egter, na eenig kort beraad, met dankzegging, aannamGa naar voetnoot(w), deedt hy den eed, te Brussel, opGa naar margenoot+ den twintigsten van Louwmaand des volgenden jaars. Weinige dagen te vooren, hadtGa naar margenoot+ men, ter algemeene Staatsvergaderinge, in overweeging genomen, of de Aartshertog nu, volgens de gewoonte der algemeene Landvoogden, niet als Stadhouder van Brabant moest aangemerkt, en Oranje, derhalve, van 't bewind in dit gewest ontslaagen worden. Doch de Prins hadt de meerderheid der Staaten thans zo volkomen op zyne zyde, dat men niet alleen besloot, hem, op nieuws, als Stadhouder van Brabant, welken naam men nu, voor dien van Ruwaard, scheen te kiezen, aan te stellen, maar Matthias ook te verzoeken, om hem te verheffen, tot zynen Stedehouder over alle de Nederlanden. De Aartshertog, die niets afslaan durfde, dat hem, van wege den Prinse en de al- | |
[pagina 184]
| |
gemeene Staaten, werdt voorgehouden, bewilligde in dit verzoek, en de Prins deedt den eed op beide deeze waardigheden, te gelyk met MatthiasGa naar voetnoot(x). Zyn gezag steeg zo hoog onder den jongen Vorst, dat men hem, ten deezen tyde, begon aan te zien, als hebbende het opperbewind over de meeste Nederlanden. Matthias hadt zo weinig van den klem der Regeeringe in handen, dat de aanhangers van Don Jan hem, niet geheel ten onregte, den Griffier van den Prinse van Oranje noemdenGa naar voetnoot(y), als hadt hy slegts te tekenen gehad, 't gene hem, door den Prinse, werdt voorgelegd. |
|