Vaderlandsche historie. Deel 7
(1752)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXV. Men handelt, met zyne bewilliging, op nieuws, met Don Jan.De algemeene Staaten schikten, terstond hierna, met 's Prinsen goedvinden, een nieuw Gezantschap aan Don Jan, om hem het afleggen der wapenen, mids hy 't, insgelyks, deedt, en 't Slot te Namen ruimde, aan te bieden: nog deedenze 't vertrek der Hoogduitschen, en andere punten vorderen: onder welken ook was, dat zyne Hoogheid zig, terstond, naar Luxemburg moest begeeven, om aldaar zynen opvolger af te wagten, en, midlerwyl, te regeeren, by goeddunken des Raads van Staate. Doch Don Jan hadt geene ooren naar zulke voorslagen. Ook toonde | |
[pagina 171]
| |
hy zig zeer misnoegd, over 't inhaalen des Prinsen van Oranje. Om evenwel den handel niet af te breeken, sloeg hy een Bestand voor. De Staaten bewilligden hierin, mids het slegts twee of drie dagen duurde, en men, binnen dien tyd, de zaaken afdeedt. De Landvoogd, hierover, op nieuws, verstoord, schreef den Staaten eenen scherpen brief; hun verwytende ‘dat zy hunnen Heere alles, op den blooten naam na, beneemen wilden:’ en, vreezende binnen Namen belegerd te worden, vertrok hy, terstond na dit schryven, naar Luxemburg; van waar hy den Staaten, op nieuws, weeten liet ‘dat hy last uit Spanje ontvangen hadt, om hun de uiterste proeven van 's Konings ongenade te doen gevoelen, ten ware zy van hunne stoute eischen afstonden, en den Prins met zynen aanhang verdreevenGa naar voetnoot(e).’ DochGa naar margenoot+ deeze hadt zig reeds zo diep in de gunst der meeste Staaten, zonderling van Brabant, weeten in te dringen, dat hy, op den twee-entwintigsten van Wynmaand, door deeze laatsten, hoewel niet zonder veel tegenstribbelens, tot Ruwaard van hun gewest, verkooren werdt: aan welke verkiezing de algemeene Staaten hun zegel hingen. Men plagt deeze waardigheid, welke, niet ten onregte, vergeleeken wordt, by die van Dictator, onder de oude Romeinen, in kommerlyke tyden, hier te lande, en onder anderen in Brabant, aan eenen der voornaamste Grooten op te draagen. De Brabantsche Geschie- | |
[pagina 172]
| |
denissen leveren verscheiden' voorbeelden uit van Ruwaarden, die, naderhand, Hertogen werden: en men wil, dat 's Prinsen vrienden hem nu ook den weg zogten te baanen, totGa naar margenoot+ deeze hoogheidGa naar voetnoot(f). De Hertog van Aarschot was, kort te vooren, door den Raad van Staate, tot Stadhouder van Vlaanderen, aangesteld, in de plaats van den Graave van RoeuxGa naar voetnoot(g). Dus schikte zig alles tot eene onherstelbaare verwydering met Don Jan. De Staaten gaven eene verdediging van hun gedrag, in zeven taalen, in 't licht, by welke, de onderschepte brieven van Don Jan tot bylaagen diendenGa naar voetnoot(h). Don Jan deedt 'er, eerlang, een antwoord op schryven, waarin hy den Staaten van wederspannigheid tegen den Koning beschuldigde, en den Prinse van Oranje lelyke kladden aanwreefGa naar voetnoot(i). |
|