Vaderlandsche historie. Deel 7
(1752)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXIV. De algemeene Staaten verzamelen een Leger.De algemeene Staaten hadden, ondertusschen, een Leger samengebragt, welk zig, te Wavere, in Brabant, nedersloeg. 't Voetvolk stondt onder Filips, Graave van Lalaing, de Ruitery onder Robert van Melun, Burggraave van Gend: tot Veldmaarschalk was gesteld Anthoni van Goignies, tot Overste van 't geschut Valentyn van Pardieu, Heer van la Motte. Voorts zogten de Staaten ook volk in Duitschland te werven, werwaards zy de redenen,Ga naar margenoot+ waarom zy zigtegen Don Jan gewapend hadden, omstandiglyk, hadden overgeschreeven. Hertog Joan Kazimir, Paltsgraaf aan den Ryn, beantwoordde hunne brieven, met veel blyk van toegenegenheid; doch riedt hun den Prins van Oranje te kiezen tot hoofd der RegeeringeGa naar voetnoot(y):Ga naar margenoot+ en 't bleek wel haast, dat deeze raad, by sommigen, ingang gevonden hadt. De Staaten van Holland en Zeeland, omtrent deezen tyd, te Haarlem, vergaderd, ontvingen, aldaar, de Gemagtigden der algemeene Staaten, verzoekende om onder- | |
[pagina 167]
| |
stand, ten minsten van honderdduizend daalers, door Holland, en honderdduizend guldens, door Zeeland, in alleryl, op te brengen. Doch men boodt hun slegts honderdenvyftigduizend guldens in 't geheel, voor den tyd van agt maanden, onder zekere voorwaarden; zonder dat my gebleeken is, of deeze aanbieding aangenomen zy. Maar de algemeene Staaten, nu verstaan hebbende, dat Don Jan de vertrokken' Spanjaards weder te rug ontbooden hadt, begonden 't oog te wenden naar den Prinse van Oranje, en te overleggen, of 't niet geraaden ware, hem in Brabant te noodigen. De Prins hadt veele vrienden onder de algemeene Staaten, met naame onder die van Brabant. Hy onthieldt zig, ten deezen tyde, met bewilliging der Staaten van Holland en ZeelandGa naar voetnoot(z), te Geertruidenberg, om, van naby, op de zaaken van Brabant te letten, en te werken onder de leden der algemeene Staatsvergaderinge. Zyne schepen hadden Antwerpen, een voornaam lid van Brabant, onlangs, verlost van de Hoogduitsche bezetting: waardoor hy zig, dieper nog dan voorheen, gedrongen hadt in de gunst der Gemeente. 't Was ook te vermoeden, dat Holland en Zeeland, in welke gewesten de Prins groot gezag hadt, zig meer aan 't voorstaan der gemeene zaake zouden laaten gelegen zyn, als men hem in hooger bewind stelde. 's Prinsen vrienden dan en anderen drongen, by meerderheid van stemmen, tegen eenigen, die in hunnen voorslag geenen smaak vonden, ter al- | |
[pagina 168]
| |
gemeene Staatsvergaderinge, door, dat men hem naar Brabant behoorde te doen komen.Ga naar margenoot+ De Abt van S. Geertruids, Champagnei, Leoninus en de Advokaat Liesveld werden naar Geertruidenberg gezonden: daar zy 't gemelde verzoek aan den Prinse deeden. Zy voegden 'er by ‘dat de vyanden der gemeene welvaart hem en den Staaten van Holland en Zeeland nagaven, dat zy 't, op 't verlaaten van den Koning en 't veranderen van den Godsdienst, gemunt hadden: welk uitstrooisel men niet beter leugenstraffen kon, dan door het toelaaten van den Roomschen Godsdienst, in alle Steden van Holland en Zeeland, die zulks begeeren zouden, en niet slegts in zulken, die 't, onlangs, by byzonder verdrag, bedongen hadden. Dit verzogtenze dan op den Prinse en op de Staaten, en te gelyk belofte, dat zy geene verandering in geloofszaaken, binnen de Roomschgezinde Landen, gehengen zouden; maar veeleer alle nieuwigheid helpen weeren, volgens de Gendsche Bevrediging.’ De Prins antwoordde, schriftelyk ‘dat hy zig, op zyne overkomst in Brabant, waarnaar hy betuigde zeer te verlangen, vooraf beraaden moest met de Staaten van Holland en Zeeland. Omtrent het verder uitbreiden van de vryheid der Roomschen, zou hy zig houden aan het Gendsche Verdrag. Maar alzo Holland en Zeeland alle nieuwigheid in dit stuk hadden uitgedongen, tot op de Vergadering der algemeene Staaten, verzogt hy, dat men in aanmerking name, hoe | |
[pagina 169]
| |
kwalyk hem voegen zou, deswege, iets te belooven, zonder de Staaten dier twee Landschappen, vooraf, te kennen. Wel kon hy, voor zig zelven en voor de Staaten van Holland en Zeeland toezeggen, geene stoornis der gemeene rust of des Roomschen Godsdiensts, noch invoering eeniger nieuwe oefening te zullen gedoogen: laatende hy, voorts, aan de algemeene Staaten, boven welken hy zig geene heerschappy zogt aan te maatigen, hierop, zulke orde te stellen, als zy, overeenkomstig met de Gendsche Vrede, zouden goedvinden; welke orde hy niet ongestraft zou laaten overtreedenGa naar voetnoot(a).’ Met dit antwoord, vertrokken de Staatsche Gezanten. De Prins stelde hun verzoek den Staaten van Holland en Zeeland voor. Tot de reize naar Brabant, hadt hy zig, kort na de aankomst van Don Jan, reeds genegen getoond, en zulks den Staaten, in Wintermaand des jaars 1576, te Middelburg, verklaard. Men hadt toen klaar genoeg laaten blyken, dat men hem noode zou zien vertrekken. Doch, zo hy 'er toe besloot, verstondt men, dat de Regeering, in zyn afwezen, staan zou aan de Gemagtigden der Staaten, met den Raad nevens zyne Doorlugtigheid, dien der Geldmiddelen, en dien der Admiraliteit. Ook begeerde men, dat de Prins eenen Stedehouder zou aanstellen, die 't beleid hebben zou van de zaaken des oorlogs, naar een Berigtschrift, by raade der Staaten, door den | |
[pagina 170]
| |
Prinse, ingesteld. Tot deeze waardigheid, sloegen toen de Edelen den Graaf van den Berge, of den Graaf van Hohenlo voor: de Steden, alleenlyk, den laatstenGa naar voetnoot(b). Doch het Verdrag, sedert, met Don Jan geslooten, hadt te wege gebragt, dat de reis toen niet voortgegaan was. Nu bewilligden de Staaten van Holland en Zeeland, schoon evenGa naar margenoot+ ongaarne, in 's Prinsen vertrek. Op den agttienden van Herfstmaand dan, deedt hy zyne intreede binnen Antwerpen, verzeld van zynen gewoonlyken Hofstoet, benevens zynen broeder, Graaf Jan van Nassau, onlangs, uit Duitschland, gekomen, om vergoeding te erlangen van zyn verschot, ten dienste van den Lande gedaanGa naar voetnoot(c). Na vyf dagen toevens, begaf hy zig naar Brussel; daar hy met veel staatsie werdt ingehaaldGa naar voetnoot(d). |
|