Vaderlandsche historie. Deel 7
(1752)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXII. De algemeene Staaten verzekeren zig van Bergen op Zoom,Na 't verzekeren van Antwerpen, hadden de algemeene Staaten niet verzuimd, zig ook van andere plaatsen meester te maaken. Het Hoogduitsch vendel van den Kolonel Fokker was uit Antwerpen geweeken naar Bergen op Zoom, daar nog twee vendels lagen van het | |
[pagina 162]
| |
zelfde regement: Fronsberg, met drie zyner vendelen, naar Breda, dat 'er nog drie inhadt. De Staaten zonden den Heer van Champagnei, met eenen kleinen hoop volks, naar Bergen, waarvan hy zig, na 't inneemen van het Huis te Wouw, schier zonder slagGa naar margenoot+ of stoot, meester maakteGa naar voetnoot(q). Toen, zig vereenigd hebbende met den Graave van Hohenlo, rukt hy voor Steenbergen en Thoolen, uit welke Plaatsen, hy de Hoogduitsche bezetting, insgelyks, vertrekken deedt. In 's Hertogenbosch, lagen vier vendels van den overleeden' Graave van Overstein, die de Stad, by minzaam verdrag, ruimden. Ga naar margenoot+ Hierna, toogen Hohenlo en Champagnei naar Breda, dat van alle kanten beslooten werdt. De Kolonel Fronsberg hadt eenen zyner Hopluiden gezonden naar Namen, om last van Don Jan. De Hopman werdt, in 't wederkeeren, opgeligt, en te Geertruidenberg by den Prinse van Oranje gebragt, die, door vraagen en hervraagen, uit hem kreeg, dat hy belast was met een briefje van Don Jan aan Fronsberg. Men tornde het, uit zynen broeksband, opende 't zegeltje van lak, behendiglyk, en vondt het te bestaan, uit slegts zes regeltjes, in syfer geschreeven met eene zeer fyne penne, op een stukje dun postpapier, langwerpig vierkant, als een vingerlid: het behelsde eene vermaaning, om de Stad nog twee maanden te houden, onder belofte vanze, binnen dien tyd, te zullen ontzetten. De Prins, zyn voordeel willende doen met | |
[pagina 163]
| |
deeze ontdekking, doet, door Meester Willem Silvius, vermaarden boeddrukkerte Antwerpen, doch onlangs tot Drukker der Hollandsche Hooge Schoole, te Leiden, bevorderdGa naar voetnoot(r); die des Landvoogds hand net wist na te bootsen, een diergelyk briefje schryven en ondertekenen, vervattende last, om de Stad, ten beste mogelyk, op te geeven, alzo 'er geen ontzet te wagten was. 't Briefje werdt, met het zelfde zegeltje, dat men onbeschadigd hadt weeten te houden, en met wat heet lak, toegeplakt. De Hopman liet zig, door de belofte van een' gouden keten ter waarde van vierduizend guldens, en van dienst onder den Prinse voor hem en zyn vendel, bekooren, om het briefje, waarvan hem de inhoud bekend gemaakt was, aan Fronsberg ter hand te stellen, en door de Stad te verspreiden, dat het ontzet verre te zoeken was. Hy doet het. De gantsche bezetting raakt in roere. De Prins, zynen slag waarneemende, doet haar vryen uittogt met haaren Overste, doch zonder betaaling, aanbieden; of twee maanden soldy, mids zy 't overige den Staaten kwytscholde, en haaren Overste in 's Prinsen handen liete. Zy kiezen 't laatste. De Stad en Fronsberg werden den Prinse geleverd, op den vierden van WynmaandGa naar voetnoot(s). Midlerwyl, hadden die van Antwerpen,Ga naar margenoot+ ter vergadering der algemeene Staaten, verlof verzogt, om het Kasteel, dat hun reeds meer dan eens gekweld hadt, te mogen sleg- | |
[pagina 164]
| |
ten. Die van Holland en Zeeland hadden, toen dit verzoek geschiedde, juist stem ter algemeene Staatsvergaderinge verkreegen, tegen den zin der Geestelykheid. Met hunne stemmen, werdt de bewilliging in 't verzoek der Antwerpenaaren overgehaald: waarop de Burgt, terstond, geslegt werdt, tegen 't einde van Oogstmaand. Het beeld des Hertogs van Alva, om verre geworpen ten tyde van Requesens, lag ergens in eenen hoek; waaruit het nu voor den dag gehaald en t' eenemaal verbryzeld werdt. Die van Gend, insgelyks, by meerderheid van stemmen, verlof bekomen hebbende, tot het afwerpen van den Burgt aldaar, vielen aan 't werk, op den eersten van Herfstmaand. 't Slot Vredenburg, te Utrecht, welk men, reeds kort na 't verdryven der soldaaten, hadt beginnen af te breeken; doch 't werk, sedert, gestaakt, op vermaaning van 't Hof aldaar, werdt nu ook, met verlof der algemeene Staaten, ten gronde toe, geslegt. Te Ryssel, te Valenchyn en op andere plaatsen, werden de Kasteelen, insgelyks, afgeworpenGa naar voetnoot(t). Doch te Doornik, daar de Bevelhebber op 't Slot woonde, en te Kameryk, dat onder 't Ryk behoorde, liet men de Kasteelen in wezen. 't Slot te Gouda, dat, in 't jaar 1438, gestigt was, werdt, omtrent deezen tyd, in gevolge van een besluit der Vroedschap; doch zonder dat men 'er van de Staaten of Raad verlof toe verzogt hadt, terwyl de Slotvoogd, Heer van Zwieten, zig binnen Viane ont- | |
[pagina 165]
| |
hieldt, insgelyks, om verre geworpenGa naar voetnoot(u). |
|