Vaderlandsche historie. Deel 7
(1752)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijX. Onderhandeling met Don Jan.Eer nog de Staaten den aanslag op 't Slot te Antwerpen in 't werk stelden, haddenze, om Don Jan te zekerer te mompen, de onderhandeling inet hem vervolgd, en zig bereidwillig getoond, om hem schier alles wat hy vorderde toe te staan, met zulke bepaalingen nogtans, dat zy altoos onbehaald bleeven. Hy toen, waanende, dat hy den schrik reeds onder de Staaten hadt, deedt langs hoe buitenspooriger eisschenGa naar voetnoot(k). Doch na 't ontvangen der maare van Antwerpen, die Aarschot, Havrech en anderen, heimelyk, uit Namen, hadt doen wyken; gaf hy beter' koop, schryvende, smeekenderwyze ‘dat hy eene wapenschorsing wilde toestaan, tot dat de Koning, geviel hy hun niet, eenen anderen Vorst van deszelfs bloed in zyne plaats zou hebben aangesteld.’ Ook verzogt hy ‘dat men hem zyne brieven, onderschept op den weg naar Spanje, wederom zenden wilde.’ Den inhoud deezer brieven verschoonde hy, sedert, blaauw genoeg, zeggende ‘dat hy nog voor geen Landvoogd erkend was, toen hy den Koning ophitste tot den oorlog: laatende, voorts, Escovedos schryven ter zyner verantwoor- | |
[pagina 158]
| |
ding. Tot het ophouden van 't vertrek der Hoogduitschen, was hy gekomen, doordien de ongehoorzaamheid der burgerye en de toerustingen des Prinsen van Oranje niet gehengden, dat hy zig geheellyk ontwapende.’ Doch deeze redenen klemden weinig op de Staaten, die, ondertusschen, den Koning, schriftelyk, verzogten, eerst, om bevel aan Don Jan, tot onderhouding van de Gendsche Bevrediging en het eeuwig gebod; toen, om eenen anderen Landvoogd, in zyne stede, en dat de Raad van Staate, midlerwyl, 't opperbewind voeren mogtGa naar voetnoot(l). Ga naar margenoot+ Doch eer wy 't verhaal van deezen geweldigen tweespalt vervolgen, roept ons de orde der gebeurtenissen naar Holland en Zeeland, daar de Prins en de Staaten niet verzuimden, hun voordeel te doen, met de verwarringen, waarin de andere gewesten staken. In den voorzomer, viel men hier aan 't herstellen der dyken, die, ten deele door storm, maar vooral, door 't doorsteeken, in den jongsten oorlog, zwaar beschadigd warenGa naar voetnoot(m). Om de kosten hiertoe te ligter te vinden, dankte men ook een deel overtallig Krygsvolk af, behoudende alleenlyk vyfenveertig vendelen Knegten, ieder van honderdenveertien koppen, en dertig Oorlogsschepen in dienst, om, in allen geval, eenigszins beschermd te zyn, tegen de gevreesde aanslagen des LandvoogdsGa naar voetnoot(n). |
|