Vaderlandsche historie. Deel 6
(1752)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXIII. Requesens onderneemt Middelburg te ontzetten.Zo stonden 's Lands zaaken, in den aanvang des jaars 1574, toen Requesens 't ontzet van Middelburg ondernam: ten welken einde, hy zelf naar Antwerpen trok, om 't uitrusten eener magtige Vloote, reeds te vooren, op Alvas last, byeen gebragtGa naar voetnoot(e), in persoon te bezorgen. Oranje, daarentegen, begaf zig naar Vlissingen, daar hy de HollandscheGa naar margenoot+ en Zeeuwsche zeemagt, vierenzestig zeilen sterk, onder den Admiraal Lodewyk van Boisot, verzamelde. Requesens verdeelde zyne vloot. Dertig zwaare schepen, onder Sanchio d' Avila, moesten, langs de Honte, naar Walcheren, zeilen, en zeventig | |
[pagina 460]
| |
Smakzeilen, van Bergen op Zoom, de Schelde af komen. Over deezen, hadt de Heer van Glimes, in naam, Romero, inderdaad, hetGa naar margenoot+ opperbewind. D'Avila en Glimes gingen beide, in 't laatst van Louwmaand, t'zeil. Glimes trof, voor Reimerswaale, de Nassausche Vloot aan, met eenen gunstigen Noordwesten wind op hem afkomende. Romero dreef tegen hem door, dat men den stryd behoorde aan te vangen; daar hy beweerd hadt, dat zulks, mids men laveeren moest en 't nagety hadt, met alle regels van waterkryg, streedt. De Nassauschen hadden zig boven op de schepen geplaatst, en vielen, na 't overwaaien van eene vlugt vyandlyke kogels, terstond aan 't enteren. Tien Konings schepen werden, in een oogenblik, aan boord geklampt. Ook sprongen de Spaanschen over in Boisots Kog, tot zestig in getal, welken hy, met buskruid, in de lugt deedt vliegen. Romero stondt op 't punt om over te stappen, toen dit lot den zynen trof. Hy treedt dan te rug, maakt meer zeil, wykt af, en zet het op 't Eiland Thoolen aan; daar hy en zyn volk zig, met de boot of met zwemmen, bergden. Glimes, aan den grond geraakt, en zig dapperlyk verdedigende, werdt, met twee schooten, geveld. Zyn schip verbrandde. Agt anderen werden veroverd by de NassauschenGa naar voetnoot(f), die al 't volk over boord smeeten, de schepen en 't geschut, te Veere en te Vlissingen, bragten. Tusschen de laatstgemelde Stad en ter Neuze, vertoonde zig, | |
[pagina *9]
| |
LOUIS VAN BOISOT, Admiraal van Zeeland.
Is. Tirion excudit. | |
[pagina 461]
| |
midlerwyl, de Spaansche schepen, onder d'Avila. De Prins, die binnen Vlissingen was, vondt zig, op 't ontvangen der maare hiervan, niet weinig verlegen, alzo hy byna geene schepen by der hand hadt. Doch 's vyands misslag, die 't gety, voor Breskens, verlag, redde hem uit zyne bekommering. Kort hierna, kwam de tyding van de neêrlaag der Spaanschen op de Schelde, die d'Avila bewoog, het anker te ligten, en naar Antwerpen te rug te keeren. 't Ontzet van Middelburg dus gemist zynde,Ga naar margenoot+ zogt Mondragon, die, binnen deeze Stad, daar men groot gebrek aan mondbehoeften hadtGa naar voetnoot(3), geboodt, tot handeling te komen. Oranje weigerde eerst, de Stad en Arnemuiden, anders dan op genade en ongenade, te ontvangenGa naar voetnoot(g). Doch Mondragon hebbende verklaard, dat hy Middelburg liever op twintig plaatsen aan brand steeken, en zig, met de zynen, in eenen uitval, dood vegten zou; vondt de Prins geraaden te buigen. 't Verdrag werdt, den agttienden van Sprokkelmaand, getroffen, op deeze voorwaarden: ‘Mondragon en zyn volk hadden | |
[pagina 462]
| |
Walcheren te ruimen, met hun geweer en pakkaadje; mids hy, op zyne eer, beloofde, binnen twee maanden, te rug te zullen keeren in 's Prinsen handen, of Aldegonde, de Ryk en nog drie anderen, op vrye voeten, te doen stellen,’ Met de Burgemeesters kwam de Prins overeen ‘dat elk, die den Prinse van 's Konings wege zweeren wilde, lyf, goed en voorregten behouden zou; doch onder hen, die den eed weigerden, zou de Prins tien Persoonen mogen kiezen, om in hegtenis te blyven, tot dat zy de vryheid van een gelyk getal van gevangenen, te Haarlem, zouden bezorgd hebben. De overigen mogten, met het hunne, vertrekken. Tot bezetting zou de Stad eenige Burgers van Zierikzee, Vlissingen en Veere moeten inneemen: welke Steden de Prins ook met nieuwe voorregten zou mogen voorzien, schoon die van Middelburg hunnen Koophandel en andere vryheden zouden blyven behouden, zo ver 't gebied der Stad zig strekte. Voorts, moest de Stad den Prinse driemaalhonderdduizend guldens opbrengen, en daarna ook, met de andere Steden, draagen, in de kosten van den kryg. De Geestelyken mogten alleen met hun gewaad vertrekken.Ga naar margenoot+ Wegens hunne goederen zou de Prins, naar billykheid, orde stellenGa naar voetnoot(h).’ Na het treffen van dit Verdrag, ging de bezetting scheep, op den eenentwintigsten, wordende ter Neuze aan land gezet. De Prins | |
[pagina 463]
| |
scholdt der Stad, sedert, twee tonnen schats kwyt van de drieGa naar voetnoot(i). Men kwam, terstond hierna, overeen met eenige Koopluiden, die der Stad dertigduizend guldens opschooten, welken den Thesaurier, Adriaan Manmaaker, geteld werden. Nog dertigduizend guldens beloofde men, in twee reizen, te zullen voldoen, en, wegens de overige veertigduizend guldens, hoopte men nog kwytschelding te verwerven van den PrinseGa naar voetnoot(k); zonder dat my, wegens 't gevolg hiervan, iet gebleeken is. De gantsche Burgery hadt, midlerwyl, op den derden van Grasmaand, den eed van getrouwheid gedaan aan den PrinseGa naar voetnoot(l). Doch alzo zyne Doorlugtigheid, eerlang, Vlissingen en Veere verklaarde voor vrye Graaflyke Steden, die, zo wel als de andere Zeeuwsche Steden, op de Staatsvergaderingen, zouden moeten beschreeven worden; dezelven, daarenboven, beschenkende met het Regtsgebied over een aanzienlyk gedeelte van Walcheren, dat, tot hiertoe, onder 't Regtsgebied van Middelburg, behoord hadtGa naar voetnoot(m): enGa naar margenoot+ alzo hy, ten zelfden tyde, Arnemuiden, een Dorp onder Middelburg staande, tot eene Stad verhief, Nieuwkerke en Mortiere van het zelve afhanglyk verklaarendeGa naar voetnoot(n), heeft hy de gunst der Middelburgsche Regeeringe | |
[pagina 464]
| |
nooit regt konnen winnen. Welke gevolgen het misnoegen, hierover opgevat, gehad hebbe, staat ons, hierna, te melden. Mondragon hadt, midlerwyl, niet dan met veel moeite, de vryheid van de Ryk verworven. Aldegonde bleef nog wel agt maanden in hegtenis. De Landvoogd slaakte hem niet, voor dat de Ryk de koenheid gehad hadt van Mondragon, ten Hove, om 't voltrekken zyner belofte, te komen maanenGa naar voetnoot(o). |
|