Vaderlandsche historie. Deel 6
(1752)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXII. Staat des Lands.De nieuwe Landvoogd vondt, by 't aanvaarden van 't bewind, 's Lands zaaken in de uiterste verwarring. Hy vondt het Krygsvolk onbetaald, 's Lands gemeene schatkist ledig tot den bodem toe, en 's Lands Staaten, ziende, waartoe 't geld besteedt werdt, ongenegen, omze behoorlyk te vullen. 't Kwam zelfs zo schaars met 's Lands penningen om, dat de Amptenaars, eenen geruimen tyd herwaards, onbetaald waren gebleeven, en Viglius aan Hopperus schreef, niet te weeten, waaruit de wedde des Landvoogds betaald zou wordenGa naar voetnoot(b). Van de verbeurdverklaaring, die men den Koning diets gemaakt hadt, genoeg te zullen opbrengen, om daarmede den oorlog te konnen voerenGa naar voetnoot(c), kwam weinig, ter oorzaake van de lasten, op de vaste goederen staande, en doordien de | |
[pagina 459]
| |
roerenden den regter ontdonkerd en ten lande uit gevoerd werden. In zulk eene schaarsheid van penningen, hadt Requesens den oorlog op den hals, tegen Holland en Zeeland, daar hy de Nassauschen schier meester te water vondt, en de meeste Steden in hunne magt. In Holland, hielden Haarlem en Amsterdam voor den Koning, waardoor de gemeenschap tusschen Zuid- en Noordholland afgesneeden was. Ook was hier Leiden belegerd; doch 't vyandlyk heir was, voor Haarlem, zo zeer gedund, en zo slegt van voorraad voorzien, dat men naauwlyks meer doen kon, dan de toegangen bezetten, zonder de Stad vinniger te konnen aantasten. De meeste Zeeuwsche Steden hielden 's Prinsen zyde, die Middelburg, sedert eenige maanden, hadt doen belegerenGa naar voetnoot(d). |
|