Vaderlandsche historie. Deel 6
(1752)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 452]
| |
de bezetting, hadt willen bezwaaren: ook hadt hy zig daar diep in schulden gesteken, zonder, schoon des vermaand, van betaalen te willen weeten. Nu vreesde hy voor eenen oploop, waarom hy besloot, heimelyk, de Stad te ruimen. En spoedde hy zig te meer, om dat hy berigt ontvangen hadt, dat de Koning hem eenen Opvolger hadt toegeschikt, die reeds op komenden wege wasGa naar voetnoot(k). Hebbende dan met de trompet doen uitblaazen, dat elk, die iets van hem te vorderen hadt, des anderendaags, om geld komen kon, vertrok hy, 's nagts te vooren, zonder last te laaten, om zyne schulden te voldoen: 't welk verscheiden' luiden van middelen, die meer dan het hunne by hem hadden opgezet, in zo zwaar eene behoefte dompelde, dat vrouw en kinderen, zouden zy eeten, om eene arme daghuur, moesten gaan werken. De Hertog vertrok van Amsterdam op Utrecht, en keerde, eerlang, naar BrabantGa naar voetnoot(l). Ga naar margenoot+ Hier hadt hy, al in Herfstmaand, de algemeene Staaten beschreeven, om hen te beweegen, tot het opbrengen van twee millioenen in 't jaar; waartoe zy niet verstaan konden. Ook hadden de Staaten van Holland hun, in eenen gedrukten BriefGa naar voetnoot(m), vermaand ‘den dwingeland, met geen geld, te styven, noch, hierdoor, hunner Landsluiden en hun eigen bederf te bewerken. Liever behoordenze hun de hand te bieden: waartoe zy naauwlyks het vierdedeel | |
[pagina 453]
| |
van 't gene hun nu afgeeischt werdt behoefden te besteeden, wanneer het Vaderland haast in rust en in den voorigen welstand hersteld zou zyn.’ Ten zelfden tyde, kwam, op den naam van den Prinse en van de Staaten van Holland en Zeeland, een wydluftig smeekschrift aan den Koning in 't lichtGa naar voetnoot(n), waarin Alvas geweldenaaryen, met leevendige verwen, werden afgemaald, de Koning verzogt, dezelven te willen stuiten, en het vreemd Krygsvolk te doen vertrekken. In 't slot, werden alle Christen-Mogendheden gebeden, om getuigenis te willen geeven van de trouwe en gehoorzaamheid der Landzaaten, en te wege te willen brengen, dat dit Vertoog tot 's Konings kennis komen mogt, zonder verdonkerd te worden, gelyk voorheen, meermaalen, plagt te geschieden. Zulke geschriften, schoon 'er geen besluit, by de algemeene Staaten of by den Koning, op genomen werdt, waren egter van dienst, om 't volk verder afkeerig te maaken van de Spaansche Regeeringe, en te doen haaken naar de vryheid, die hun, van 's Prinsen wege, beloofd werdt. |
|