Vaderlandsche historie. Deel 6
(1752)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 451]
| |
den vyand in handen te vallen. Don Fredrik was, na 't opbreeken van 't Beleg van Alkmaar, op den dertigsten van Wynmaand, voor Leiden gekomen, om welke Stad, men, onlangs, 't geboomte omgehouwen, en Kloosters en Huizen verbrand hadt, op dat 'er de vyand niet in nestelen zou. Voorts, lag 'er agthonderd of negenhonderdman, onder den Heere van Poyet, in bezettingGa naar voetnoot(g). De Spanjaarden maakten zig, op den togtGa naar margenoot+ naar Leiden, meester van den Haage: waaruit de Ingezetenen, meest allen, naar Delft gevlugt waren. Toen namenze de sterke schans te Maaslandssluis in, en hier viel hun de Heer van Aldegonde, thans Bevelhebber over Delft, Rotterdam en Schiedam, in handenGa naar voetnoot(h). Hy werdt, te Utrecht, op 't Slot Vredenburg, bewaard; doch beter gehandeld, dan men in 't eerst verwagt hadt, hebbende den Prins, aan Sonoi, bevolen, zig, omtrent den Graave van Bossu, zo te gedraagen, als de vyand zig, omtrent den Heere van Aldegonde, gedraagen zou. Leiden was slegt van mondbehoeften voorzien. Don Fredrik, zyn volk willende spaaren, lei het, derhalve, toe, op het bedwingen der Stede, door uithongeringGa naar voetnoot(i). |
|