Vaderlandsche historie. Deel 6
(1752)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXIII. Aanslag van Bossu om den Prins in handen te krygen.Het vatten van Lumei baarde opmerking by den vyand, die waande, dat 'er eenig heimelyk misnoegen tegen den Prinse onder school. Bossu schreef, derhalve, aan Huig Janszoon van Groenewegen, Burgemeester van Delft, en Roomschgezind, die de schuttery hadt aangevoerd, toen Lumei gevat werdt, dat men zo voortvaaren, den Prins ook in hegtenis neemen en naar 't Leger voeren moest; waarop loon naar verdiensten staan zou. Doch de brenger des briefs, een gevangen soldaat, leverde dien den Heere van Batenburg, door wien hy den Prinse ter hand kwam. De Burgemeester, by zyne Doorlugtigheid ontbooden, nam God tot getuigen zyner opregtheid, verklaarende, | |
[pagina 437]
| |
dat hy Bossus pen niet in zyne magt hadt. De Prins hervatte, dat zyne trouw blyken zou, wanneer hy Bossu zelf in de laage lokte, die hy voor anderen bereid hadt. Doch Groenewegen betuigde, dit van zig zelven niet te konnen verkrygen: waarop de Prins hem, eenigen tyd, in zyn huis, verzekeren deedtGa naar voetnoot(e). In Westfriesland en 't Noorderkwartier, leedenGa naar margenoot+ de huisluiden, ten deezen tyde, veel van de ongebondenheid van Sonois Krygsvolk: waaronder de Hopluiden en bevelhebbers de gemeenen voorgingen in baldaadigheid. Men viel den Prins, deswege, dagelyks, klagtig: en hy schreef brief op brief, met de ernstigste bevelen tot weering van wanorde. Doch 't baatte weinig. Hopman Michiel KrokGa naar margenoot+ hadt zig reeds aan zo veele schelmstukken schuldig gemaakt, dat zyne soldaaten verklaarden, niet langer onder hem te willen dienen. Dikwils, was hy, op belofte van beterschap, verschoond: doch, onlangs, dronken zynde, te Langendyk, eenen Priester neus en ooren afgesneeden, toen aan den staart van zyn paard voortgesleept, en eindelyk, doorsteken hebbende; deedt Sonoi hem vatten, en in den Voorhof van 't Huis te Schagen onthalzenGa naar voetnoot(f): welke straf, voor eerst, eenig ontzag verwekte. |
|