Vaderlandsche historie. Deel 6
(1752)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXII. Lumei en Entes in hegtenis genomen.De Prins, die nu zyn verblyf te Delft hieldt, zag zig, in den aanvang deezes jaars, genoodzaakt, om den Graaf van der Mark, zynen Overste over Holland, en deszelfs Luitenant, Barthold Entes, door de Staaten, in hegtenis te laaten neemen. De woestheid deezer twee en hunne wreedheid omtrent de Roomsche Geestelyken staken, sedert eenen geruimen tyd, den Landzaaten in 't oog, en gaven gelegenheid, dat 's Prinsen naam zeer gelasterd werdt van de vyanden zynerGa naar margenoot+ Regeeringe. Snood was, boven allen, 't ombrengen van Kornelis Muis, man van tweenzeventig jaaren en Pater van 't S. Aagten Klooster te Delft, alwaar de Prins thans zynen intrek genomen hadt. Lumei hadt hem, op 't einde des voorleeden jaars, op zeker los vermoeden, dat hy, met zyne beste middelen, ter Stad uit, naar den vyand, wyken wildeGa naar voetnoot(y), doen vatten, doen pynigen, en, tegen 's Prinsen wil, eer men hem te regt gesteld en verhoord hadt, te Leiden, doen ophangenGa naar voetnoot(z). Wat laater, hoorde men 't volk | |
[pagina 435]
| |
van Entes morren over wanbetaaling, en de Staaten schelden voor Landverraaders: en men bevondt, by onderzoek, dat zy, door Entes zelv', waren opgemaakt. Hy en Lumei werden dan, te Delft, voor de Staaten ontbooden; daar Entes, derwyze, uitvoer, dat men last gaf, om zig van zynen Persoon te verzekeren. Lumei, hierover gestoord, wilde zynen Luitenant, met geweld, ter Stad uit brengen. De Prins zogt, vergeefs, een hert, zo hoog geplaatst, neder te zetten. Hy liet zig nergens in gezeggen. 't Liep eerlang zo ver, dat men, den vyfden van Louwmaand, de schuttery in de wapenen bragt, en Lumei, zo wel als Entes, in verzekering nam. De Graaf werdt op 't Slot te Gouda gezet. Men zondt hem de punten zyner beschuldiging schriftelyk toe, op welken hy zig, op zyn Krygsmans, verdedigde, vergoelykende zyne wreedheid jegens de Roomschen, met den yver voor den hervormden Godsdienst. De zwakheid der tegenwoordige Regeeringe gedoogde egter niet, eenen man van zo veel aanziens, en die, door 't inneemen van den Briel, den weg tot 's Lands verlossing gebaand hadt, aan 't lyf te straffen. Men ontsloeg hem dan; doch 't leedt niet lang, of hy, schynende eenigen onraad met zyne Waalen te brouwen, werdt wederom gevat, en buiten Rotterdam op 't Slot Honingen gelegd. Van hier ontsnapt, maakte hy den Prinse en den Staaten nog vry wat spels, tot in Bloeimaand des volgenden jaars: wanneerGa naar margenoot+ men hem, met zyne goederen, ten Lande | |
[pagina 436]
| |
uit, naar Luik, vertrekken lietGa naar voetnoot(a): daar hy, drie of vier jaaren laater, aan de beet van eenen dollen hond, of, zo anderen willen, door vergif, aan zyn einde geraakt isGa naar voetnoot(b). Kort na dat hy de eerste reize gevat was, hadt de Prins alle bestellingen, op zynen naam gegeven, ingetrokkenGa naar voetnoot(c), en den Heere van Batenburg, Willem van Bronkhorst, in zyne stede, tot Oversten Luitenant over 't Krygsvolk, aangesteld: die, na verloop van weinige maanden, voor Haarlem, aan zyn einde kwam. Wat Entes aangaat; hy is, meen ik, te gelyk met Lumei, ontslaagenGa naar voetnoot(d), en, zo als wy, in 't vervolg, zien zullen, naderhand, wederom, in 's Lands dienst, gebruikt. |
|