Vaderlandsche historie. Deel 6
(1752)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijIII. Oranje heeft geld gebrek.Oranje hadt, ondertusschen, wederom een aanzienlyk Heir op de been gebragt; doch, by gebrek van geld, nog niet konnen monsteren. Aan deezen zenuw des Krygs, hadt het hem, het gantsche jaar, gemangeld, onaangezien de Koning van Frankryk hem tweemaalhonderdduizend Kroonen ter leen opschoot, en naderhand schonkGa naar voetnoot(e): en onaangezien men, in de Nederlanden, alomme, zo veel byeen schraapte, als men krygen konGa naar voetnoot(f). In den zomer deezes jaars, schreef de Prins aan Karel Beaulieu, Koopman te Antwerpen, om zestigduizend Kroonen voor hem | |
[pagina 385]
| |
ter leen op te neemen; doch zulk een maatige somme was nergens te bekomenGa naar voetnoot(g). Na 't houden der Dagvaart te Dordrecht, werdt hy egter in staat gesteld, om zyn Leger, dat nu wel vierentwintigduizend man sterk was,Ga naar margenoot+ te doen optrekken. Wederom eene verdediging zyner toerusting, in druk, hebbende laaten uitgaanGa naar voetnoot(h), en by Duisberg, den Ryn zynde overgetoogen, sloeg hy zig in 't Overkwartier van Gelder neder: alwaar hy Roermonde, dat geweigerd hadt zyn Leger te spyzigen, stormenderhand, veroverde, op den veertienden van Oogstmaand. 't Krygsvolk bedreef hier veel gewelds aan Kerken en Kloosters. Ook werden eenige Geestelyken van aanzien, moorddaadiglyk, omgebragt. Doch deeze moedwil smertte den Prins. Ook zogt hy dien, door een PlakaatGa naar voetnoot(i), eene week laater, te Hellenrade, by Roermonde, getekend, te stuiten. Doch 't baatte weinig. En de Prins, die de Landzaaten, in gedrukte schriften, welken hy nu wederom verspreiden lietGa naar voetnoot(k), verzekerd hadt, dat hy niet van meening was, iemant overlast te doen, moest, zyns ondanks, gedoogen, dat veelen van zyn volk, en zelfs eenige Hopluiden hunne han den aan Geestelyken en Huisluiden schonden, en een groot getal van Ingezetenen af keerig van hem maakten. Hy lag nog in Hellenrade, toen de Gemagtigden van Holland hem eene goede somme gelds kwamen brengen, | |
[pagina 386]
| |
en te gelyk verzekering voor de beloofde soldy zyner KnegtenGa naar voetnoot(l). De Prins erkende dit,Ga naar margenoot+ in eene Ordonnantie op de Regeeringe, den vyfentwintigsten van Oogstmaand getekend. Hy verklaart, daarenboven, in deeze Ordonnantie, de Landen by hunne voorregten te willen bewaaren: ‘ten welken einde, hy de Staaten magtigt, om eene lyst en afschriften te maaken van 's Lands Privilegien, berustende op 't Slot te Gouda:’ waartoe men, te Dordrecht, niet dan op 't welbehagen des Prinsen, hadt durven besluiten. Voorts belast hy ‘dat de Staaten, by voorraad, de Rekenkamer in den Haage herstellen, de Leden derzelve, zo wel als byzondere Rentmeesters en Ontvangers benoemende, wanneer de Prins hen, in hunne ampten, bevestigen zou. Ook geeft hy hun magt, om eenen Ontvanger der penningen, tot den oorlog geschikt, en drie Krygskommissarissen te benoemen, die de Prins insgelyks zou bevestigen. Maar tot Raaden in den Hove van Holland moesten de Staaten eenigen benoemen, uit welken de Prins de keuze aan zig behieldt. De eed van 't Krygsvolk moest aan hem, als Stadhouder, en aan 's Lands Staaten geschieden. De ommeslagen zouden alleen door de Staaten worden gedaan: en werden zy, door den Prinse, gemagtigd, om de penningen, hem op zyne begeerte verstrekt, by de bekwaamste middelen, te vinden. Eindelyk, de bestelbrieven, door | |
[pagina 387]
| |
hem, tot hiertoe, uitgegeven, vernietigende, en allen Krygsoversten en Wethouderen belastende, den eed af te leggen, op de Ordonnantie tegen den moedwil der Knegten, onlangs gemaakt, begeert hy, dat men, in al 't overige, zig schikke naar 't goedvinden van den Graave van der Mark, en van de Raaden hem, door den Prinse, op benoeminge der Staaten, toegevoegd, of nog toe te voegen, mids zy, over zaaken de Politie en welvaart des Lands betreffende, niets, buiten voorgaanden raad der Staaten, vaststellen. De Regeering der Steden laat hy aan de Wethouders derzelven, aan zig behoudende, tot derzelver verzekering, eenen Gouverneur over dezelven aan te stellen, by raade van de StaatenGa naar voetnoot(m).’ In gevolge van deeze Ordonnantie, werden, sedert, nieuwe Raaden en Rekenmeesters in den Haage gekoorenGa naar voetnoot(n): waardoor de Regeering en Regtsoefening in Holland haast eene andere gedaante kreeg. Ook werden, in Wynmaand des volgenden jaars, Jonkheer Aart van Duivenvoorde, Albrecht van Egmond en Meester Jakob van Weezenbeeke, tot Krygskommissarissen, benoemdGa naar voetnoot(o). Oranje, ondertusschen opbreekende van byGa naar margenoot+ Hellenrade, trok, met zyn Leeger, over de Maaze en naar Brabant. Hy bemagtigde hier | |
[pagina 388]
| |
MechelenGa naar voetnoot(p), door 't beleid van Arend van Dorp, die, de Stads Sleutels meester gewordenGa naar margenoot+ zynde, de Poort, voor 's Prinsen volk, opende. Daarna overkwam de Prins met Leuven, op den eersten van Herfstmaand, wordende hier de plondering, voor welke men bedugt was, om dat de Stad, opgeeischt zynde, schoon onweerbaar, eenigen tegenstand gebooden hadt, voor dertigduizend guldens afgekogt. Nivelle, Diest, Sichem en Tienen volgden het spoor van LeuvenGa naar voetnoot(q). Dendermonde en Oudenaarden werden, met geweld,Ga naar margenoot+ ingenomen. In Oudenaarden, werdt veel moedwils gepleegd aan de Geestelyken, en zestien derzelven, toen men, naderhand, de Stad verlaaten moest, aan handen en voeten gebonden, in 't water gesmeeten; daar zy allen, op eenen na, verdronken. Meer Steden zou de Prins, hieromtrent, hebben konnen bemagtigen; doch hy schroomde zyn Leger te dunnen, en spoedde zig, om Bergen te ontzetten, omtrent welke Stad hy, op den agtsten van Herfstmaand, aankwamGa naar voetnoot(r). |
|