Vaderlandsche historie. Deel 6
(1752)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXXIV. Gelderland en Overyssel keeren zig ook, gedeeltelyk, den Prinse toe.Terwyl 't zig in Holland dus toedroeg, was Willem, Graaf van den Berge, bezig om Gelderland en Overyssel om te zetten. Hy verzekerde zig van Zutfen, Deutichem, Doesburg, Harderwyk, Hattum, Kampen, Zwol, Hasselt, Steenwyk, Genemuiden en Vollenhove. Ook bemagtigde hy het Slot Tautenburg, dat, eerst door Willem Lieuweszoon, derwaards, door Sonoi, afgezonden, belegerd geweest was. Doch de Graaf, oordeelende dat hem alleen 't bewind van den kryg in deezen oord was aanvertrouwd, hadt hem genoodzaakt te vertrekken, en 't Slot, sedert, by verdrag, ingekreegen.Ga naar margenoot+ Toen nam hy ook Amersfoort in, en voorzag het van bezetting; een gedeelte van welke zig, in Hooimaand, binnen Naarden wist te werpen, alwaar de Drossaard van Muiden, Paulus van Loo, te ver- | |
[pagina 369]
| |
geefs, gepoogd hadt, eenige Spanjaards binnen te krygenGa naar voetnoot(i). In deeze algemeene omkeering, begon zigGa naar voetnootmargin Friesland ook te beweegen. Eenige Edelen hadden aan Sonoi geschreeven, om vier of vyf vendelen Voetvolk. Doch hy zondt 'er slegts een. De Graaf van den Berge voegde 'er vierhonderd nieuwgeworven' Knegten by, onder den Heere van Nederwormter, die een' sterke schans in de Kuinder bemagtigde. 't Hof van Friesland zondt, hierop, naar Groningen, om den Heere van Billy; zynde hunnen Stadhouder, den Graave van Megen, kort te vooren, overleedenGa naar voetnoot(k), en zynen Opvolger, den Heere van Hierges, door de onveiligheid der wegen, belet over te komen. Doch Sneek, Bolswaard en Franiker openden van zelven de Poorten voor de Geuzen: die, eerlang, ook Dokkum en Staveren bemagtigden, welke Steden zy egter, geprangd door 't volk van Billy, in korten tyd, wederom verlaaten moesten. Toen kwam Graaf Joost van Schouwenburg over, om 't Stadhouderschap over Friesland en Groningen, van 's Prinsen wege, waar te neemen. Hy stelde terstond een nieuw Geregtshof te Franiker in, alzo Leeuwaarden, daar 't Hof van Friesland anders plagt te zitten, nog eenen geruimen tyd, de Spaansche zyde bleef houdenGa naar voetnoot(l). Nergens werden de Steden, zo spoedig en in zo groot een getal, omgezet, als | |
[pagina 370]
| |
in Holland, alwaar, gelyk de Bisschop van Namen, ten deezen tyde, aan de geweezene Landvoogdesse schreef ‘den Prinse van Oranje, voor den tienden en twintigsten Penning, een nieuw Vorstendom gekogt wasGa naar voetnoot(m).’ Men hieldt het, zelfs onder de Spaanschgezinden, voor eenen grooten misslag in Alva, dat hy verzuimd hadt, de zeeplaatsen in Holland en in Zeeland, by tyds, behoorlyk, te bezetten en te versterkenGa naar voetnoot(n); hoewel anderen oordeelden, dat het verschil met Engeland, welk gelegenheid gegeven hadt, tot het toelaaten der Nederlandsche ballingen in de Engelsche havens, voor de voornaamste oorzaak van het bemagtigen en omslaan der Hollandsche en Zeeuwsche Zeeplaatsen, gehouden moest wordenGa naar voetnoot(o). |
|