Vaderlandsche historie. Deel 6
(1752)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 365]
| |
Wynkoopers uitgegeven hebbende, hadden, onder voorwendsel van hunne wynen, voor zonnen opgang, te moeten vervoeren, om dezelven koel te houden, de Poort, by nagt, doen openen, toen, de wagt omgebragt, en Graaf Lodewyk, die, in alleryl, van ParysGa naar voetnoot(w) derwaards gekomen was, met duizend Knegten en vyfhonderd ligte paarden, binnen gelaaten. De Graaf deedt, met den dag, 't was de vierentwintigste van Bloeimaand, de Wethouderschap den eed aan den Prinse afleggen. Valenchyn werdt, ten zelfden tyde, door 's Prinsen volk, ingenomen; doch alzo 't Slot, dat Spaansche bezetting inhadt, niet bemagtigd worden kon; moest men de Stad, eerlang, wederom verlaatenGa naar voetnoot(x). Het verrassen van Bergen was, midlerwyl,Ga naar voetnootmargin oorzaak van het omslaan der meeste Hollandsche Steden, en der Stad Zierikzee in Zeeland. Want Alva hadt, op de eerste tyding van den opstand in Vlissingen, Veere en Enkhuizen, een Leger, by Bergen op Zoom, doen verzamelen, welk geschikt was, om Zeeland, en daarna Enkhuizen, tot onderwerping te brengen. Doch het verrassen van Bergen in Henegouwen deedt den Hertog van opzet veranderen, en een besluit neemen, om deeze Stad, voor alle anderen, te herwinnen. Voor 't einde van Zomermaand, | |
[pagina 366]
| |
hadt hy 't beleg reeds doen aanvangenGa naar voetnoot(y): waarvan wy de uitkomst, in 't volgende Boek, staan te ontvouwen. Ga naar voetnootmargin Zeeland en Holland kreegen ruimte, zo dra 't Beleg van Bergen ondernomen was. Zierikzee was de derde Stad, in Zeeland, die overging, op den vyfentwintigsten van ZomermaandGa naar voetnoot(z), bedwongen wordende, door de Ryk en eenige anderen, die, met hun volk, voor de Stad gekomen warenGa naar voetnoot(a). Wat laater, deedt Tseraarts Goes in Zuidbeveland opeischen; doch men sloeg hem hier plat af, schietende zelfs naar den Trompetter, dien hy, derwaards, gezonden hadtGa naar voetnoot(b).Ga naar margenoot+ Maar in Holland, daar men minder voor Alvas Landmagt te dugten hadt, en ter zee sterker was dan hy, vielen de Steden, om stryd, den Prinse toe. Jonkheer Adriaan van Zwieten hadt Oudewater, reeds op den negentienden van Zomermaand, met een handvolGa naar margenoot+ voetvolks, ingenomen. Twee dagen laater, overmeesterde hy Gouda, en bragt het onder 's Prinsen eed. Ook werdt hem 't Slot, dat niet meer dan vyfentwintig man inhadt, onder den Slotvoogd, Jonkheer Kornelis vanGa naar margenoot+ der Myle, by verdrag, opgegevenGa naar voetnoot(c). Ten zelfden tyde, werdt Leiden omgezet, voornaamlyk, door beleid van Meester Paulus Buis, Pensionaris der Stad, in welke men een | |
[pagina 367]
| |
vendel Knegten, onder Hopman Jan Eilof, ontvingGa naar voetnoot(d). Dordrecht, vanwaar men die van Gouda reeds van mondbehoeften voorzienGa naar margenoot+ hadt, ging, door aanraading van Adriaan van Blyenburg, oud Schepen, en van den Vroedschap, Jakob Muis van Holy, op den vyfentwintigsten, een verdrag aan met Barthold Entes, die, met dertig schepen en twee galeien, voor de Stad gekomen wasGa naar voetnoot(e). Joan Baptist de Tassis was, kort te vooren, uit Dordrecht, vertrokken, tot zyn geluk, zeker, alzo Kwarebbe, die 'er gebleeven was, te Gorinchem, gevangen gehouden werdt, tot aan zynen dood toeGa naar voetnoot(f). Gorinchem was,Ga naar margenoot+ naamlyk, 's daags na Dordrecht, omgezet, door Marinus Brandt, die zig, met zestien schepen, voor de Stad vertoonde. 't Slot, dat nog eenen dag ingehouden werdt, door den Drossaard, Gasper Turk, moest zig egter ook overgeeven. De Geestelykheid, hier ter Stede, werdt zeer mishandeld, door de Geuzen. Eenigen werden naar Briele gevoerd, en aldaar, op last van Lumei, ter dood gebragt. Weinige dagen na Gorinchem, werdt Bommel bemagtigd, en eerlang ook 't Slot te Buuren, welk door eenen Vogelenzang ingenomen werdtGa naar voetnoot(g). Ook werden, ten zelfden tyde, de Sloten Loevestein en Liesveld gewonnen. Te vooren, op den derden van Hooimaand,Ga naar margenoot+ was Haarlem, by verdrag, bewerkt door Ger- | |
[pagina 368]
| |
rit van Berkenrode, Pieter Kies en Hans Kolterman, Gemagtigden van den Prins van Oranje, aan 's Prinsen zyde overgebragt. Men bedong, zo wel hier, als te Dordrecht en elders, dat de Roomsche Geestelykheid onbeschadigd zou blyven, en haaren Godsdienst vryelyk oefenen mogenGa naar voetnoot(h); doch deeze voorwaarden werden, of uit redeloozen haat tegen de Geestelyken, of, om dat men hen, met grond, verdagt hieldt van te zeer te neigen naar de Spaansche zyde, op veele Plaatsen, kwalyk gehouden. Voorts werdt de Hervormde Godsdienst, in alle Plaatsen, die overgingen, openlyk ingevoerd. |
|