Vaderlandsche historie. Deel 6
(1752)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 356]
| |
sen zyde gekooren. Enkhuizen ging voor, daar de verandering zig deezerwyze toedroeg. Alva hadt, om zig van deeze Stad te verzekeren, eene Vloot van twintig schepenGa naar voetnoot(k), onder den Admiraal Boshuizen, te Amsterdam en te Enkhuizen uitgerust, voor de laatstgemelde Stad, doen verzamelen, voorhebbende, zo men meende, eenig volk uit de Vloote, bedektelyk, daar binnen te brengen. Van diergelyk een' toeleg, hadt de Scheepshopman Schuilenburg, met een' bakker, dien hy brood zonder geld afhaalen wilde, in woorden geraakt zynde, zig iet laaten ontvallen; waarop de burgers de hoofden byeen staken, en een opzet namen, om de bezetting buiten te houden. De Burgemeesters, die meest allen de Spaansche zyde hieldenGa naar voetnoot(l), zogten de ontstelde Gemeente, met goede woorden, te paaijen. Doch zy rustte niet, voor zy Hopman Kwikkel en zyne Knegten, die men listiglyk in de Stad hadt weeten te krygen, wederom naar buiten gejaagd, en Boshuizen op 't Stadhuis, onder eene wagt van burgeren, gevangen gezet hadt: 't welk op den tweeden van Bloeimaand geschiedde. Des anderendaags, kwam de Burgery voor 't Stadhuis in de wapenen, rondelyk verklaarende, dat men zig behoorde te begeeven aan de zyde des Prinsen van Oranje, die niets zogt dan 's Lands welvaart en vryheid: waarop Volkert Harkszoon, een der Burgemeesteren, zeide, te wenschen, dat de | |
[pagina 357]
| |
Prins aan 't bewind, en zy daarvan ontslaagen waren. Terwyl de zaaken dus stonden, kwamen 'er, dagelyks, verscheiden' ballingen in de Stad. De Predikant Jan Arendszoon bewerkte dit, op aandryven van Sonoi. Onder deeze ballingen, was Pieter Luitgesz Buiskes, die schriftelyken last van den Prinse hadtGa naar voetnoot(m), gedagtekend den twintigsten van Grasmaand, om Enkhuizen te doen omslaan, en de vyandlyke schepen, die voor de Stad lagen, te bemagtigen. Deez' en Kornelis Janszoon Brouwer verhinderden, eenige dagen laater, dat Paulus van Loo, Drossaard van Muiden, met een Karveelschip vol Krygsvolk, in de Stad gelaaten werdt. Ook bewerkte Buiskes een verdrag met de Wethouderschap, waarby, onder anderen, bedongen werdt, geene bezetting van de eene noch de andere zyde in te neemen. Voorts werden toen vier nieuwe Hopluiden gekooren over de Burgerye. Een van deezen, Fredrik Simonszoon de oude, der Spaansche Regeeringe toegedaan, zogt de Burgers te beweegen, om van 't voorgevallene verschooning te verzoeken, en hunnen zoen met den Hertoge te maaken. Doch sommigen vielen hiertegen in; beweerende, dat men de Oorlogschepen in de Haven haalen, 't geschut op de wallen brengen moest. Midlerwyl, hadt men Boshuizen los en ter Stad uit weeten te krygen. Ook wisten de Burgemeesters, voorwendende, heimelyk, den Prinse van Oranje toegedaan te zyn, de Burgery zo ver te beleezen, dat zy in 't ver- | |
[pagina 358]
| |
trek der Oorlogschepen bewilligde. Doch in 't afzeilen, raakte een Vlieboot aan den grond, die, naderhand, door de Watergeuzen, welken 't Vlie waren ingeloopen, bemagtigd en verbrand werdt. De Burgemeesters, deeze schade willende vergoeden, zogten 't schip van zekeren burger, dat in de Zuiderhaven, binnen de brug, lag, in de plaats der verongelukte Boot, naar buiten te brengen, en was de fokkemast reeds door, toen de burgers de Valbrug voor de groote mast nederlieten, zo dat het schip heen noch weder kon, en dus eenige dagen leggen bleef. De Heeren, ondertusschen, een Vendel burgers in soldy genomen hebbende, trokken, met het zelve, naar de valbrug, om 'er 't schip door te helpen, dat, door Kornelis Brouwer en anderen, die zig, gewapend, by de brug vervoegd hadden, geweldigerhand, belet werdt. Doch te gelyk raakte de burgery op de been. De Spaanschgezinden haalden 't geschut voor den dag, dreigende los te branden op de anderen, die zig by Burgemeesteren vervoegden, met verzoek, dat het geschut naar de wallen gebragt mogt worden. Doch men stelde 't antwoord uit, tot dat men bescheid van Bossu, die toen te Amsterdam was, gekreegen zou hebben. Hans Kolterman, die, nevens anderen, last hadt, om Haarlem aan 's Prinsen zyde over te brengen, bevondt zig, ten deezen tyde, even buiten Enkhuizen. Verneemende hier, hoe 't binnen geschaapen stondt, zondt hy, in deryl, een deel briefjes in de Stad, die alomme aangeplakt werden, en den burgeren waarschuw- | |
[pagina 359]
| |
den, dat men voorhadt, elk, die de handen aan Boshuizen hadt gelegd, ter straffe te vorderen. Toen raakte 't volk wederom gaande. Dirk Janszoon Brouwer, Jakob Erikszoon en Pieter Buiskes begaven zig naar 't Stadhuis, en vernieuwden den eisch der Burgerye, om 't geschut op de wallen te hebben. Daar was zyne plaats, meende men, zou de bezetting, met welke men de Stad belasten wilde, buiten gehouden worden. Doch de Heeren, nu bescheid van Amsterdam gekreegen hebbende, zeiden plat uit, dat het hier niet op aankwam; dat de Graaf van Bossu begeerde, dat men den Hertog van Alva getrouwheid zweeren zou, of de Stad verlaaten. Buiskes en de anderen verklaarden zig ongezind tot beide. De Heeren, steunende op de hulp, hun door Bossu beloofd, en op het vendel bezoldigde burgers, kreukten egter niet; ja verzogten zelfs ontslaagen te worden van het Verdrag, onlangs geslooten. 't Geschiedde. Doch zo dra kwam deeze tyding niet onder 't volk, of de kreet ging op, dat Buiskes nu zynen last in 't werk, en de Stad in vryheid stellen moest. En 't leedt maar tot kort na den middag, 't was nu elf uuren, toen men de Stads Tromslaager, hiertoe, door Dirk Janszoon Brouwer, of iemant anders, omgekogt, hoorde omslaan, dat al wie den Koning van Spanje en den Prins van Oranje lief hadden, gewapend, op het Zuider- en Noorderspui, zouden hebben te vergaderen. Over de menigte, die hier te hoop liep, stelden zig Jakob Dirkszoon Brouwer en Pieter Buiskes tot Hopluiden. De Burgemeesters ontbieden, hierop, hunne bezoldigde Burgers voor 't | |
[pagina 360]
| |
Stadhuis: werwaards Dirk Brouwer twee stukken geschuts sleepen deedt, zonder zig, hierin, van de vrouwen, die, voor een bloedbad bedugt, kermende tusschen beide liepen, te laaten verhinderen. Ook drukte Jan Fredrikszoon Flutske zyn roer los, op Albert Reinierszoon, een' der driftigste Spaanschgezinden: de schoot miste; doch baarde zo veel schriks onder de Spaanschgezinde Schutters, dat zy de wyk namen. Toen sloot de Wethouderschap zig in 't Stadhuis: doch Dirk Brouwer deedt 'er 't geschut op los branden, en de deuren, daarna, met een stuk balks, op den vloer loopenGa naar margenoot+Ga naar voetnoot(n). Men nam de Burgemeesters gevangen, en liet, terstond, het Oranje-vendel van de muuren, poorten en toorens waaijen, zig te gelyk voor den Prinse en tegen Alva verklaarende. Dit gebeurde, op den eenentwintigsten van Bloeimaand. Buiskes, die 't Ampt van Overste der Stad aangenomen hadt, nam driehonderdenvyftig burgers in soldy, die hy, uit zyn eigen beurs; want men hadt, op 't Stadhuis, geen geld gevonden, te vrede stellen moestGa naar voetnoot(o), tot dat zy, na de aankomst der Watergeuzen, die in 't Vlie gelegen hadden, werden afgedankt. Op den agtentwintigsten, werdt de Wet veranderd. Buiskes en andere yveraars werden, tot Burgemeesters, aangesteld. Zy zwoeren den Koning, als Graave, den Prinse, als Stadhouder, en der Stad Enkhuizen getrouwheid, beloovende wyders den Hertog van Alva en zynen aanhang, den | |
[pagina 361]
| |
tienden en twintigsten penning en de tirannische Inquisitie te zullen wederstaan. Voorts werden ook; by meerderheid van stemmen, twintig nieuwe Vroedschappen aangesteldGa naar voetnoot(p). De Burgers van Enkhuizen waren dus de eersten in Holland en Westfriesland, die zig zelven der Spaansche Regeeringe onttrokken, en tot het bewind des Prinsen van Oranje overgingen: hierin ongelyk aan Briele, dat, door magt van buiten, was omgezet. |
|