Vaderlandsche historie. Deel 6
(1752)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXVIII. Bossu stoot het hoofd voor Dordrecht,Ondertusschen was Bossu, met zyn volk, door de Beyerlanden en verder, voortgetrokken tot omtrent Dordrecht, alwaar men hem weigerde in te neemen. Men voorzag hem egter van schepen, met welken, hy overstak naar Rotterdam. Hier verzogt hy alleenlyk te mogen doortrekken. Doch de Burgers, een kwaad oog hebbende op de Spanjaards, | |
[pagina 349]
| |
wilden dit niet gehengen. Eindelyk, kwam men overeen dat zy, by vyfentwintig man tevens, met doove lonten, door de Stad, zoudenGa naar margenoot+ worden gelaatenGa naar voetnoot(q). Doch zo dra waren Bossu en de eersten niet in de Poort, of hy velde, met eigen' hand, eenen Smid, Zwart Jan genoemd, die zig, voor anderen, tegen 't inkomen der Spanjaarden, gekant hadt. De wagt werdt, voorts, afgemaakt, de Poort overweldigd, en alle de Spanjaards binnen gelaaten. De Burgers, zig tegen deezen overval willende verzetten, schooten 'er, in merkelyken getale, het leeven by inGa naar voetnoot(r), van welke gesneuvelden egter niet meer dan eenenveertig, by naame, genoemd gevonden wordenGa naar voetnoot(s). Doch 't schenden van 't gegeven woord verwekte zo groot een' haat tegen de Spanjaards, door 't gantsche Land, dat men reden heeft, om te twyfelen, of 't bemagtigen van Rotterdam hun niet meer nadeel dan voordeel hebbe gedaanGa naar voetnoot(t). Bossu zondt, eerlang, eenig volk af, om de Geuzen te verjaagen, uit Schiedam, Delftshaven en Maaslandssluis, welke Plaatsen, te vooren, waren ingenomen, door 't Krygsvolk van Lumei, dat zig nu alleen in 't Eiland van Voorne ophieldtGa naar voetnoot(u). |
|