Vaderlandsche historie. Deel 6
(1752)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXIV. Ongeregeldheid op 's Prinsen schepen.Met den aanvang des jaars 1571, vervolgde de Prins zyne heimelyke onderhandelingen, om eenige voornaame Stad, aan zyne zyde, te doen omslaan, tegen dat hy met een Leger herwaards zou komen, om haar te beschermen. De deftigste Kapiteinen op 's PrinsenGa naar margenoot+ Vloote haakten ook zeer naar eene vrye haven hier te lande, ziende zy geenen kans, om 't volk, verwilderd door 't rooven, anders, in toom te houden. Want zo ver ging de wanorde, dat men openlyk uitsloeg, op niemants, zelfs niet op 's Prinsen bevelen te willen passen, geene bestellingen erkennende, dan die men zig zelven gaf; en dat 'er, nu en dan, een schip van de vloote doorging, om, voor eigen' rekening, te kaapen. Een groot deel deezer wanorde zou geweerd hebben konnen worden, als men zig van de ee- | |
[pagina 328]
| |
ne of de andere Haven, in Holland of in Zeeland, hadt konnen meester maakenGa naar voetnoot(r). Oranje en de zynen deeden hiertoe dan hun best. De Prins handelde met Jakob van Duivenvoorde, Heere van Warmond, Otto van Egmond, Heere van Keenenburg, den Heere van Benthuizen en andere Hollandsche Edelen: ook met eenige voornaame Burgers, als Reinier Kant van Amsterdam en anderen,Ga naar margenoot+ om de eene of de andere Stad te winnen. Sonoi ook, dien Alva vrugteloos gepoogd hadt te doen vatten, door den Hertog van KleeveGa naar voetnoot(s); en Hugtenbroek zogten Utrecht te doen waggelen. Doch hiertoe was minder kans, doordien de Slotvoogd van Vredenburg onlangs overleeden, en een Spanjaard inGa naar margenoot+ deszelfs plaatse gesteld was. De Spaansche bezetting, eindelyk, in Lente- en Bloeimaand, de Stad verlaaten hebbende, en op Alva's last naar Alkmaar, Leiden, Delft en Briele zynde vertrokken, scheen zig de gelegenheid, om de Stad in te krygen schooner voor te doen. Doch alzo 't Stigt zig ten uiterste toe bleef kanten tegen den tienden Penning, werdt de bezetting, in Slagtmaand, wederom geligt, uit de gemelde vier Steden, en naar Utrecht gezonden, daar zy, vyftien maanden soldy te goede hebbende, op den burger bleef teeren, en veele baldaadigheid bedreef. De Wethouderschap viel, hierop, aan 't smeeken by den Hertoge. Doch met geen ander gevolg, dan dat haar gelast werdt, alle haare | |
[pagina 329]
| |
Handvesten en Privilegien Alva in handen te stellen: waartoe zy, na veele vergeefsche klagten ten Hove, in Sprokkelmaand des volgenden jaars, door 't Krygsvolk, gedwongen werdtGa naar voetnoot(t). Deeze en diergelyke handelingen, gelykze den Hertog haatelyk maakten by de Landzaaten, verwekten, aan den anderen kant, wederom grooter gunst tot den Prinse. Ook wisten de zynen 't bedryf en de oogmerken des Landvoogds, door woorden en schriften, op 't lelykst, af te schilderen: al het welke,Ga naar margenoot+ hier en daar, zo groot eene vertwyfeldheid verwekte, dat sommigen, zo men wil, den Prinse aanbooden, brandpoppen in hunne eigene Huizen te leggen, om de Steden buiten staat van tegenweer te stellen, als hy zig voor dezelven vertoonen zouGa naar voetnoot(u). Ondertusschen,Ga naar margenoot+ was het den zynen, in Lentemaand, gelukt, wederom dertig groote schepen, in Texel, te neemen: onder welken 'er agt waren, die vrygeleide van Graave Lodewyk hadden en egter losgeld betaalen moestenGa naar voetnoot(v). Ook melden sommigen, dat Monnikendam,Ga naar margenoot+ ten deezen tyde, door 's Prinsen schepen, verrast, geplonderd, en, na verloop van eenigen tyd, wederom verlaaten werdtGa naar voetnoot(w). Daarentegen, bemagtigde de Admiraal Boshuizen eenigen van 's Prinsen schepen op de Eems. Men was, omtrent deezen tyd, bekommerd voor eene landing der Watergeu- | |
[pagina 330]
| |
zen op Walcheren, hebbende men, te Middelburg, vernomen, dat zy, met vyftig schepen, in Duins lagen en 't oog op dit Eiland hadden: 't welk zo veel indruk maakte op de Wethouderschap, dat zy den Heere van Wakkene, thans, van 's Konings wege, Bevelhebber over Zeeland, verzogten, daartegen de noodige voorziening te willen doenGa naar voetnoot(x). Doch de onderneeming op Walcheren hadt geen gevolg. |
|