Vaderlandsche historie. Deel 6
(1752)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXI. Oranje zoekt onderstand in 't Duitsche Ryk.Het Huwelyk van 's Keizers Dogter deedt nadeel aan de zaaken des Prinsen van Oranje in Duitschland. Verscheiden' gevlugte Edelen, onder welken de Graaven van Kuilenberg en van den Berge waren, verzogten, omtrent deezen tyd, de bescherming en voorspraak des Keizers en der Duitsche Vorsten, op den Ryksdag te Spiers. Doch Alvas Gemagtigden, die hier ook tegenwoordig waren, beweerende, dat het den Koning van Spanje vrystondt, zyne wederspannige onderzaaten te straffen, wisten te wege te brengen, dat 'er geen besluit werdt genomenGa naar voetnoot(z). Ook zal de Keizer, die, in 't voorleeden jaar, zynen Broeder, te vergeefs, naar Spanje gezonden hadt, om Oranje met den Koning te bevredigenGa naar voetnoot(a), nu, na 't sluiten van het Huwelyk zyner Dogter, minder aandrang gevonden hebben, om eene onzekere verzoening te helpen bevorderen. Maar, terwyl Oranje, te Spiers, de bevredigingGa naar margenoot+ van Filips met de Nederlanden scheen te zoeken, smeedde hy den eenen aanslag na den anderen, op verscheiden' Hol- | |
[pagina 320]
| |
landsche en andere Steden: die egter allen misluktenGa naar voetnoot(b). Van Vlissingen en Enkhuizen poogde hy zig, op éénen tyd, meester te maaken, door schepen, die, op de Eems, onder Hopman Poppo Ufkens, en te Breemen, onder Sonoi, werden uitgerust. Doch de Regeering van Embden, deedt het geschut ligten van 's Prinsen schepen: waardoor de tyd, geschikt tot den togt naar Vlissingen,Ga naar margenoot+ verliep. Ook hadt de onderneeming op Enkhuizen geenen voortgang, alzo Sonoi, in Bloeimaand, berigt kreeg, dat de Enkhuizers beslooten hadden, noch van de eene, noch van de andere party, eenige bezetting in te neemenGa naar voetnoot(c). Sedert, werdt 'er, heimelyk, gehandeld, om Enkhuizen, Hoorn en Medenblik, aan 's Prinsen zyde, te brengen: waartoe zig gebruiken lieten Richard Klaaszoon van Enkhuizen, Predikant der Gereformeerden, en Jan Klaaszoon Sloot, die naderhand Burgemeester werdt, te Edam. Zy gaven van 's Prinsen toeleg, te Enkhuizen, kennis aan verscheiden' voornaame Burgers, en zelfs aan eenige Leden der Regeeringe. De handel bleef egter bedekt; doch 't liep nog meer dan een jaar aan, eer de Steden van 't Noorderkwartier zig voor den Prinse verklaarden.Ga naar margenoot+ Om Dordrecht, Briele, Delft en Rotterdam te doen omslaan, werden, insge lyks, eenige vrugtelooze poogingen aangewendGa naar voetnoot(d). Men zogt zig van Dordrecht en den Briele meester te maaken, door middel | |
[pagina 321]
| |
van Jan Gysbrechtszoon Koning, die, met zynen Vader en Oom, te Dordrecht woonagtig, heimelyk verstand hieldt. Doch hunne briefwisseling ontdekt zynde, werdt Koning gevat, en te Brussel verbrandGa naar voetnoot(e). 's Prinsen gedagten liepen, insgelyks, op Deventer. HyGa naar margenoot+ hieldt hier ook heimelyk verstand met eenige Burgers, die hem de Stad zouden leveren, zo dra hy 'er voorkwam. Doch de togt derwaards, die laat in 't jaar voorgenomen scheen, werdt belet, door den zwaaren sneeuw, die de wegen onbruikbaar maakte. De Prins liet den weg tusschen Dillenburg en Wezel, door eenige honderden boeren, betreden; terwyl hy en zyne Broeders hen, een stuk wegs, te voet, volgden. Hy moest egter, verhinderd door 't zwaar opperwater, dat op den sneeuw volgde, den togt staaken. Ook kreeg Pacheco, die binnen Deventer geboodt, eenige lugt van den aanslag, welke zeer bedekt gebleeven was, schoon 'er ook Vrouwen van wisten, hebbende eene derzelven dien geopenbaard aan den Historieschryver van Reyd, die zig, ten deezen tyde, binnen Deventer bevondt. De Spaansche Bevelhebber deedt eenige verdagte Ingezetenen vatten en ter dood toe pynigen; doch 't geheim des aanslags bleef voor hem verborgenGa naar voetnoot(f). Onder 't beleggen en mislukken van zo veeleGa naar margenoot+ onderneemingen, werdt egter 's Prinsen Vloot, van tyd tot tyd, talryker, en maakte grooten buit op zee. De Prins stelde, hier- | |
[pagina 322]
| |
om, in Oogstmaand, nieuwe orde op den oorlog te water. Gilain van Fiennes, Heer van Lumbres, werdt, in de plaats van den Heere van Dolhain, tot Overste en Kapitein Generaal der gantsche Vloote verheevenGa naar voetnoot(g). ZynGa naar margenoot+ lastbrief hieldt in, dat hy niemant beschadigen mogt dan Alva en deszelfs aanhangers. Voorts wilde zyne Doorlugtigheid, op ieder schip, eenen Predikant onderhouden hebben. Ook beval hy, dat de buit, voor een derde deel, aan hem of zynen Gemagtigde, Joan Basius, zou worden uitgekeerd, moetende de overige twee deelen, voor de helft, door de Kapiteinen, die 'er de schepen uit voorzien moesten, en, voor de andere helft, door de Schippers en 't Bootsvolk, genooten worden: en behoudende den Admiraal een tiende gedeelteGa naar margenoot+ van 't geheelGa naar voetnoot(h). Sedert ging het vrybuiten wakker zynen gang. Lancelot van Brederode, Adriaan Menning, Albrecht Benningerhof en anderen namen, in 't laatst van Herfstmaand, in 't Vlie, meer dan twintigGa naar margenoot+ groote en kleine schepen. Ook handelde Sonoi, door twee Amsterdammers, Jan Beth Janszoon, Koopman, en Jan Koenenszoon, Notaris, met Schipper Jan Gilliszoon, die, van Antwerpen, met eene kostbaare laading, naar Italie moest, om schip en goed den eigenaaren te ontvoeren, en den Prinse van Oranje te leveren; waarvoor hy tweeduizend guldens trekken zou. 't Verdrag geslooten zynde met kennis van den Prinse, voerde de | |
[pagina 323]
| |
Schipper zyn schip in de Haven van Rochelle, daar de laading, voor de halve waarde, te weeten voor twintigduizend negenhonderd guldens, verkogt werdt. Graaf Lodewyk, die toen te Rochelle was, trok hiervan, volgens 't verdrag, de helft. De andere helft droop, grootendeels, aan onkosten, door de vingeren. 't Overige werdt zo gesmaldeeld, dat Sonoi 'er niet meer dan zeshonderdenvyftig guldens van genoot, en anderen zig, sedert, deezen slinkschen handel, voornaamlyk egter om 't gering voordeel, dat 'er van gekomen was, zeer geschaamd hebbenGa naar voetnoot(i). In Slagtmaand, maakten Nikolaas Ruikhaver, Jan Janszoon van der Nyenburg en eenige anderen zig meester van 't Marktschip van 's Hertogenbosch op Antwerpen, waarin zy, behalve de Koopmanschappen, vyfenveertighonderd Ryksdaalers aan geld vondenGa naar voetnoot(k). |
|