Vaderlandsche historie. Deel 6
(1752)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXIII. Egmond en Hoorne onthalsd.Terwyl hun geding werdt opgemaakt, hadden zy en hunne bloedverwanten, zelfs ook de Staaten van Brabant, veele moeite aangewend, om hen, volgens de voorregten van den Lande en van de Vliesorde, te doen oordeelenGa naar voetnoot(z). Doch 't was alles vergeefs. Alva wilde de zaak voor den Raad der Beroerten hebben afgedaan, voor welken, de beschuldigden zig, schriftelyk, zonder behulp van Regtsgeleerden, verantwoorden moesten. Ook deeden zy dit beide, byzonderlyk | |
[pagina 278]
| |
Egmond, met zo veele rondigheid, dat zy zig van de voornaamste kladden, die men hun aanwreef, voor onpartydigen, volkomenlyk, zuiverdenGa naar voetnoot(a). Den Heere van Villers gaat na, dat hy, geregtelyk ondervraagd zynde, Egmond hadt beschuldigd van het toestemmen eeniger geweldige voorslagen des Prinsen van Oranje, in de byeenkomst te Dendermonde; doch dat hy hem, voor zynen dood, wederom ontschuldigd hadtGa naar voetnoot(b). In het vonnis, welk den vierden geveld, en door den Hertoge van Alva getekend was, werden, beide Egmond en Hoorne, aan misdaad van gekwetste Hoogheid schuldig verklaard, alzo zy den Prinse van Oranje aangehangen, de verbonden' Edelen begunstigd, en zig, in Vlaanderen en te Doornik, omtrent de Onroomschen, kwalyk gekweeten hadden. Voorts werden zy ten zwaarde verweezen, moetende hunne hoofden op staaken staan, zo lang als 't den Hertoge gelieven zou. Hunne goederen werden allen verbeurdGa naar margenoot+ verklaardGa naar voetnoot(c). De Historieschryver Hooft verhaalt, uit den mond van Simon de Ryke, Raad van Amsterdam, die 't zeide verstaan te hebben van Egmonds oudsten Zoon, Filips, dat beide de vonnissen gesteld waren op blanken, met 's Konings naam onderschreeven, en door Alva, in groote menigte, herwaards gebragtGa naar voetnoot(d): waarom zy | |
[pagina 279]
| |
scheenen door den Koning getekend te zynGa naar voetnoot(e). Doch dit blykt niet in deeze vonnissen, zo alsze, voor eenige jaaren, in 't licht zyn gegeven. Ook meende Viglius, op den laatsten van Bloeimaand, toen de Raad, naar men zeide, reeds bezig was, met het opstellen der twee vonnissen, dat de Hertog, wegens dezelven, vooraf, nog aan den Koning schryven zouGa naar voetnoot(f). Veelligt, hadt 'er Filips al te vooren zyne toestemming aan gegeven, en zal dan deeze toestemming als eene ondertekening van 't vonnis aangemerkt en voortverteld zyn. De Graaven ontvingen beide het doodvonnis, met manlyke kloekmoedigheid. Egmond vleide zig, tot op 't schavot, nog met de hoop van genade; doch toen Romero, 't hoofd in de schouders haalende, hem te kennen gegeven hadt, dat 'er geene overschoot; knielde hy neder, sprak, van den Bisschop van Ypere geholpen, zyn gebed, kuste een zilveren Kruisbeeld, hem, door den Bisschop, toegereikt, en ontving den jongsten slag, na 't roepen van Heere, in uwe handen beveel ik mynen geest: woorden, die Hoorne ook, kort voor zyn einde, doch in 't Latyn, uitsprak. Hy tradt, terstond na Egmond, op 't schavot. Men vindt niet, dat hy zig, in zyn uiterste, met eenige Roomsche plegtigheden, gelyk Egmond, heeft opgehouden. Zo dra hy onthalsd was, werden de beide lighaamen gekist; doch de hoofden, twee nu- | |
[pagina 280]
| |
ren lang, op staaken, ten toon gesteld: een gezigt, dat de aanschouwers zo diep trof, dat den Spaanschen Krygsknegten zelven de traanen uit de oogen geperst werdenGa naar voetnoot(g). Gantsch Brussel, ja 't gantsche Land treurde om de dood der twee Graaven, en Alva, die zig, door deeze strengheid, gevreesd zogt te maaken, haalde zig, tevens, den haat van de meeste Landzaaten op den hals. |
|