Vaderlandsche historie. Deel 6
(1752)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijIX. Zwaare vervolging.'t Vangen en vervolgen hieldt, de gantsche Lente door, sterk aan hier te lande. De Hertog hadt zelfs een' toeleg gesmeed, om de Onroomschen, 's nagts voor Asschenwoensdag, aan veele oorden tevens, te verrassen: waartoe verscheiden' Gemagtigden werden afgezonden; doch sommige Schouten, en onder anderen, Jan van Beerendregt, Schout van Leiden, en de Schout van Monnikendam waarschuwden de luiden tegen deeze laage: waardoor veelen 't gevaar ontkwamenGa naar voetnoot(t). Veelen werden egter gevangen genomen, onder welken verscheiden', zelfs luiden van aanzien zwaar gepynigd werden, om uit hen te haalen, 't gene zy wisten en niet wisten. Sommige Spaanschgezinden zelven, met naame Viglius, veroordeelden deeze strafheid, en zogten den Koning tot maatiging te beweegen. Doch 't mogt niet baaten. Vargas en anderen beloofden hem, daarentegen, goudmynen uit de verbeurdverklaarde goederen, dat egter, ter oorzaake van de lasten, die 'er op stonden, op verre na, zo breed niet uitvielGa naar voetnoot(u). De Spaansche Inquisitie, wier gevoelen deGa naar margenoot+ Koning hadt willen hooren, verklaade, den zestienden van Sprokkelmaand, alle de Nederlanders, eenigen, welker naamen men, van hier, naar Spanje, gezonden hadt, uitgenomen, voor Kettersch of Kettergunstig, | |
[pagina 266]
| |
en uit dien hoofde schuldig aan Majesteitschennis: welk ongehoord vonnis de Koning, den zesentwintigsten, bevestigd hadtGa naar voetnoot(v)Ga naar margenoot+ Ook kwam, omtrent deezen tyd, een Ontwerp in 't licht, welk men hieldt den Koning ter hand gesteld te zyn; waarby hem geraaden werdt, de Nederlanden tot een Koningryk te verheffen, met aanwyzing der middelen, om een volstrekt gebied over dit nieuwe Ryk te voeren: onder welken, het opregten van Kasteelen en Wapenhuizen, het invoeren van vreemd Krygsvolk, en het besnoeijen der Voorregten niet vergeten warenGa naar voetnoot(w). Ga naar margenoot+ De Landzaaten dan, ziende, dat het den Spanjaarden te doen was, om hen geheellyk te onderdrukken, sloegen tot vertwyfeldheid en wanhoop over. Een hoop volks, in Westvlaanderen samengeschoold, zig vindende beroofd van huis en have, viel in de Kloosters, plonderde de Geestelykheid en sneedt sommigen, uit dolle wraaklust, neus en ooren af. Men gaf deezen hoop, daar zig ook het snoodst geboefte onder mengde, den naam van Wilde Geuzen; die egter, wel haast, door eenig Krygsvolk des Hertogs van Alva, verstrooid werdenGa naar voetnoot(x). |
|