Vaderlandsche historie. Deel 6
(1752)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 261]
| |
te gaan gelukwenschenGa naar voetnoot(b), gelyk zy, den negenden van Sprokkelmaand, staatswyze, op Gouda na, vergaderd zynde, in de Walsche taaleGa naar voetnoot(c), deeden. Zy verzogten hem, by deeze gelegenheid, den Koophandel te willen voorstaan, en vooral de Visschery, door het uitrusten van eenige Oorlogschepen, tegen de zeeroovers, voor welken men thans wederom bedugt was, te willen beveiligen: waarover hy beloofde, zyne gedagten te zullen laaten gaanGa naar voetnoot(d). De geweezen' Landvoogdes hadt die van Holland, kort voor haar vertrek, doen verzoeken, de driejaarige Bede, die nu afgeloopen was, voor nog een jaar, te willen opbrengen. Alva scheen van dit verzoek geene kennis te hebben. Men besloot 'er dan ook niet van te reppenGa naar voetnoot(e): en 't schynt, dat 'er de Hertog, sedert, ook geen vervolg op gedaan heeft. Doch het vangen van den Advokaat van den Einde verschafte den Staaten van Holland, eerlang, meer werks ten Hove. Hy was, in Louw- of Sprokkelmaand, byGa naar margenoot+ den Graave van Bossu, thans, gelyk wy gemeld hebben, by voorraad, tot Stadhouder van Holland aangesteld, in den Haage, ter avondmaaltyd genoodigd, na den eeten vastgehoudenGa naar voetnoot(f), en eerlang, naar VilvoordenGa naar voetnoot(g), en van daar naar Brussel gevoerdGa naar voetnoot(h), | |
[pagina 262]
| |
daar hy, op Treurenberg, gevangen gezet werdt. Van de redenen zyner hegtenis vindtGa naar margenoot+ men weinig gegrond bescheid. Hy was, onder de Spaansch gezinden zelven, bekend voor een' geleerd' en gemaatigd' man, en zelfs voor goed KatholykGa naar voetnoot(i); zo dat hy, ter oorzaake van den Godsdienst, niet schynt te hebben konnen gevat worden. Sommigen melden, dat hem naging, dat hy, voor dat de Koning naar Spanje keerde, buiten bevel van de Staaten, en enkelyk op het aandryven van den Prinse van Oranje, op het vertrek der Spaansche Krygsknegten, zou hebben aangedrongen, en dat dit de oorzaak van zyn ongeluk zou geweest zynGa naar voetnoot(k). Doch hy is, naar alle waarschynlykheid, de opsteller, zekerlyk een der overleveraaren geweest van het Vertoog, welk die van Holland, in den Zomer des jaars 1566, aan de Landvoogdesse hadden ter hand gesteld, en welk, genoegzaam, met het Verzoekschrift der Edelen, overeenkwam, gelyk wy, ter zyner plaatse, gemeld hebbenGa naar voetnoot(l). Ook heeft hy, wat laater, uit last der Staaten, ten Hove, gearbeid, om de Landvoogdes, of den Koning zelven te beweegen, tot het samenroepen der algemeene StaatenGa naar voetnoot(m). De Staaten van Holland, Dordrecht uitgenomen, in Oogstmaand des gemelden jaars, beslooten hebbende, hierop, met nieuwen ernst, aan | |
[pagina 263]
| |
te dringen; hadt de Advokaat ook last gekreegen, om, ten dien einde, een Verzoekschrift te ontwerpen: gelyk hy gedaan hadt. En schoon de Staaten, op den dertigsten, afziende van het verzoek tot het vergaderen der algemeene Staaten, beslooten, alleenlyk de herwaardskomst des Prinsen van Oranje te begeerenGa naar voetnoot(n); schynt nogtans het dringen op het vergaderen der algemeene Staaten den Advokaat zo kwalyk genomen te zyn, dat men dit, en het overleveren van 't Verzoekschrift in den Zomer des jaars 1566, wel voor de voornaamste oorzaaken van zyne gevangenis mag houden. Men liet hem lang zitten. Zyne Huisvrouw, Elizabet van Nieuwland, en zyne Kinderen begeerden, in Bloeimaand, dat de Staaten iemant wilden magtigen, om, nevens hen, het ontslag des Advokaats te verzoeken. Men besloot, toen, ten Hove aan te houden, op het wedergeeven van 's Lands Papieren, die, met den Advokaat, in verzekering genomen waren; en zelfs op zyn ontslag, zo men bevinden mogt, dat hy, ter oorzaake van diensten, den Staaten gedaan, gevat was. Ook sprak men hierover, met Vargas en del RioGa naar voetnoot(o), met zo veele vrymoedigheid, dat de Advokaat Jan van Treslong, die van den Einde verdedigde, een' geheelen dag, gelyk als in hegtenis, gehouden werdt: 't welk de andere Afgevaardigden, vermomd en heimelyk, uit Brussel ontvlieden deedtGa naar voetnoot(p). | |
[pagina 264]
| |
Deeze ontmoeting, en de punten, die de Prokureur Generaal van den Einde te last lei, sedert, in Holland, bekend geworden zynde, werkten zo veel uit, dat de Leden, in de uitvoering van 't genomen besluit, begonden te aarzelen. De Edelen stemden, den Advokaat alleenlyk zo ver te willen voorstaan, als hy gehandeld hadt, overeenkomstig met het Register der Staatsbesluiten, en verder niet. Die van Dordrecht verklaarden, dat de Prokureur Generaal den Advokaat van zaaken beschuldigde, waartoe zy hem geenen last gegeven hadden, en waarin zy hem niet zouden konnen verdedigen. Zy zagen, ongetwyffeld, op het stellen van het Verzoekschrift van Oogstmaand des jaars 1566, waarin zy niet hadden bewilligd. De andere vyf Steden wilden zig niet verklaaren, voor dat Dordrecht zig nader verklaard hadtGa naar voetnoot(q). Doch hiervan kwam niets. De zaak des Advokaats werdt, by den Raad der Beroerten, verscheiden' jaaren, sleependeGa naar margenoot+ gehouden. Midlerwyl overleedt hy, in de gevangenisGa naar voetnoot(r), op den twaalfden van Lentemaand des jaars 1569. Twee jaaren laater, werdt zyne gedagtenis egter vrygesproken van den eisch, tegen hem gedaan. Ook werden toen zyne goederen, die reeds waren aangeslaagen, wederom vrygegevenGa naar voetnoot(s). Doch 't verhaal van de zaak des Advokaats heeft ons een weinig gevoerd buiten de or- | |
[pagina 265]
| |
de der andere Geschiedenissen, tot welke wy nu wederkeeren. |
|