Vaderlandsche historie. Deel 6
(1752)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijII. De Nederlanders schikken zig tot onderwerping aan de Landvoogdesse.Midlerwyl, begon 't zig, in de Nederlanden, na het scheuren van 't Bondgenootschap, na het vlugten van edel en onedel, welk de Hertogin, vergeefs, door een Plakaat, zogt te belettenGa naar voetnoot(g); en na het vangen en straffen der Beeldstormeren en Onroomschen in 't gemeen, alomme te schikken tot onderwerping. Margareet meende nu 't werk onder de knie gekreegen te hebben, en, door 't vernieuwen der strenge PlakaatenGa naar voetnoot(h), den ouden Godsdienst, haast, in den voorigen luister, te zullen konnen herstellen. Veelen dagten egter, dat men, voortaan, den voet van zagtheid te volgen hadt, om de Nederlanders, tot onderdaanigheid, te brengen; en dat meerder strafheid de Landzaaten tot de gedempte oproerigheid zou doen wederkeeren. Doch anderen meenden, dat het volk zig, slegts uit vreeze, niet uit berouw, stil hieldt, en zyn voorneemen in 't werk stellen zou, zo dra men 't slegts eenigen tyd zou hebben laaten rustenGa naar voetnoot(i): waarom zy oordeelden, dat men den weg van strengheid moest blyven hou- | |
[pagina 240]
| |
den. Dus dagt men ook, in 's Konings Raad in Spanje, alwaar de Graaf van Feria de eenigsteGa naar margenoot+ was, die tot zagtheid riedt, terwyl de Hertog van Alva en anderen den Koning aanhitsten, tot het oefenen eener strenge wraake, over de Nederlandsche Ketters en Muitelingen. Doch elk hunner hadt het oog ook op zig zelven, in 't geeven van deezen raad. Feria, in Staatkunde doorsleepen, voorzag, dat hy, in eenen tyd van vrede, meer gebruikt worden en uitmunten zou.Ga naar margenoot+ Maar Alva, een geoefend Krygsman, beloofde zig meer eer, uit den oorlogGa naar voetnoot(k). Ook hieldt zig de Koning aan zynen raad, hem, daarenboven, 't opperbevel opdraagende over 't Leger, dat naar de Nederlanden geschikt was, en, reeds in Herfstmaand des voorleeden jaars, was beginnen verzameld te wordenGa naar voetnoot(l). De Koning hadt de bezettingen uit het Ryk van Napels, Sicilie en Sardinie geligt, en te Genua doen samentrekken. In Spanje, werden veertien Vendels geworven, om derzelver plaatsen te vullen; drie, om den Hertoge te verzellen. Alberik, Graaf van Lodron, kreeg last, om een Regement van twaalfhonderd Hoogduitschen op te regten, in Tirol. De Italiaansche Ritmeesters moesten de oude benden voltallig maaken. Aan Sanchio d' Avila en aan Lopes Satapa werden ieder honderd Italiaansche ligte paarden toegevoegd. Pedro Montanez, Bevelhebber van Novara, kreeg een Kornet van | |
[pagina 241]
| |
honderd zwaargewapende Spanjaards. In 't Graafschap Bourgondie, moesten driehonderd speeren en eenhonderd volharnaste Ruiters worden geworven, over welken de Baron van Vergy, de Baron van Cherau en de Heeren van Cleraux en Momertin 't bevel hebben zouden. Voorts werden ook Alva's Zoonen bevorderd, Don Fredrik, tot Overste van 't Voetvolk en algemeenen Stedehouder van 't LegerGa naar voetnoot(m), en Don Ferdinand, tot Overste der RuiteryeGa naar voetnoot(n). Doch naar maate dat de tydGa naar margenoot+ tot den togt genaakte, ontdekten 'er zig meer zwaarigheden in. Sommigen schrikten, voor de steilte der klippen en de engte der dalen, in 't Alpisch gebergte, die 't heir afmatten, en in gevaar stellen zouden van, door den minsten wederstand, gestuit en overhoop geworpen te worden. Men sloeg hierom voor, dat men 't Leger overscheepen moest op Provence, en by Toulon doen landen; om, van daar, door 't Lionnoische, Bourgondie te bereiken. Deezen weg was Karel de V. eertyds ingeslaagen, en hy scheen nu Filips ook best te gevallen. Doch de Koning van Frankryk weigerde, des verzogt, hem den doortogt, anders dan met hofgezin en lyfwagt, toe te staan. Toen verkoos men, den weg, door Savoye en Lotharingen, te neemen, waartoe Filips, van Vorsten, die in magt verre by hem te kort schooten, ligtelyk verlof verwierfGa naar voetnoot(o). Frankryk hadt, midlerwyl, | |
[pagina 242]
| |
zyne grenzen met Krygsvolk bezet. Ook waren die van Geneve, de Zwitsers en Graauwbunders, bedugt voor de Spaansche Krygsmagt, die digt langs hunne grenzen trekken moest, by tyds, in de wapenen geraakt: 't welk den togt des Spaanschen Legers, door Savoye, gevaarlyk maakteGa naar voetnoot(p). Men wil, dat Filips toen eerst geopenbaard zou hebben, dat hy het Leger vooraf zou laaten trekken, en zyne herwaards reize nog eenigen tyd verschuiven, schoon hy, meent men, nimmer ernstelyk voorgenomen hadt, dezelve te doen. Ga naar margenoot+ De Landvoogdes, verwittigd van de toebereidsels, die men in Spanje maakte, en bedugt, dat een ander, gewapend herwaards komende, den roem wegdraagen mogt, dien zy, door het stillen der beroerten, meende te hebben ingelegd; zogt den Koning, door brieven en boden, te beweegen, tot het te rughouden, immers tot het verminderen der Krygsmagt, die herwaards geschikt was. Zy vertoonde hem ‘dat zo zwaare kosten vergeefs zouden gespild worden; alzo de rust, hier te lande, hersteld, de misdaadigen gestraft, de onderzaaten, van nieuws, onder 's Konings eed gebragt waren, en een Leger van Spanjaarden geschaapen stondt, gelyk voormaals, ongenoegen te zullen verwekken onder de gemeenteGa naar voetnoot(q).’ Anderen schreeven ook, van hier, naar Spanje, ‘dat de Hertog van Alva weinig bemind | |
[pagina 243]
| |
was, hier te lande, en geheel geen nut doen zou, zo de Koning niet mede kwam: dat 's Konings komst alleen meer dan een Leger van vyftigduizend man te wege brengen zou; dat elk schrikte voor 't Spaansche Krygsvolk enz.Ga naar voetnoot(r).’ Doch alle deeze VertoogenGa naar margenoot+ waren vrugteloos. De Koning hadt zyn besluit genomen: waarin hy, door den Hertoge van Alva, versterkt werdt. Op den vyfden van Bloeimaand, ging,Ga naar margenoot+ eindelyk, de Hertog, met dertig galeijen van den Prinse Andreas DoriaGa naar voetnoot(s), te Kartagena, onder zeil, en landde, binnen agt etmaalen, te Genua. Hieromtrent, het heir hebbende byeen doen trekken, monsterde hy het, op den derden van Zomermaand, te S. Ambrosio, aan den voet van 't gebergte. 't Voetvolk was tusschen de agt- en negenduizend koppen sterk; doch de Schryvers verschillen in 't getal. 't Was verdeeld in vier Regementen, van Napels, van Sicilie, van Lombardye en van Sardinie, begeleid door Alfonso d' Ulloa, Juliaan Romero, Sanchio Lodogno en Gonzalo de Braccamonte. 't Paardevolk bestondt, in twee volharnaste en vyf ligte Kornetten Spanjaarden: met nog drie Italiaansche en twee Albanische van de laatste soort, in alles ruim twaalfhonderd beloopende. Chiappin Vitelli, Markgraaf van Cetone, diende het Leger voor Veldmaarschalk, Gabriel Cerbellon voor Overste van 't geschut. Alva, het heir gemonsterd hebbende, begaf | |
[pagina 244]
| |
zig naar Turin, om den Hertog van Savoye te begroeten, die hem een' beroemd' Ingenieur, Paciotto of Pacieco genoemd, byzetteGa naar voetnoot(t), van wiens raad hy zig bedienen wilde, om eenige Sterkten in de Nederlanden te stigten. Terstond na 's Hertogs te rugkomst, brak het Leger op; in drie hoopen, een voormiddel- en agtertogt, naar 't gebruik dier tyden, verdeeld. De Hertog zelf geboodt de voorhoede, bestaande uit de ligte Italiaansche Paarden, het Regement van Napels, en de zwaargewapende Spaansche Ruiters. De middeltogt werdt, door Don Fredrik, geleid, en bestondt uit het Regement van Lombardye, de Pakkaadje en vier Kornetten Spanjaards. De Regementen van Sicilie en Sardinie en de Albanische Ruiters maakten de agterhoede uit, over welke Chiappin Vitelli bewind hadt. Daar de voorhoede, 's morgens, opbrak, kwam de middeltogt, des avonds, legeren, en werdt, des anderendaags 's avonds, door de agterhoede, opgevolgd. Dus trok het Leger, langs den weg van Asti, door Piemont, den berg Senis op, en 't pad, welk men houdt, oudtyds, doorGa naar margenoot+ Hannibal, gebaand te zyn. In Savoye, ontving Alva schryvens van de Landvoogdesse, hem berigtende, hoe de zaaken hier te Lande thans op eenen goeden voet stonden, en te overleggen geevende, of 't niet geraaden ware, een deel van zo groot een Leger te rug te schikken. Doch hy beriep zig op 's Konings last, en trok voort. 't Heir, eer- | |
[pagina 245]
| |
lang den top van 't gebergte gewonnen hebbende, moest daalen, langs een pad, zo eng, dat men 't, hier, met eene geringe magt, zou hebben konnen vernielen, ten minsten te rug jaagen; wanneer het, in 't gebergte, zou hebben moeten vergaan van honger en ongemak, alzo, op elke Legerplaats, slegts voor eenen dag, voorraad besteld was. Voorts, afgezakt tot in 't diepst eener valeie, weêrzyds met steile rotsen geboord, kreeg het Leger een' stroom voor de borst, die, snellyk, tot in de Izer loopt, en waaraan geen overkomen is, zonder brug. Hier kon men 't Spaansch geweld ook ligtelyk hebben afgekeerd, zo men zig schrap gesteld hadt, aan den overkant der Riviere. Doch de naaste volken, meest bedagt, om zig zelven te beschermen, hadden geenen zin, om den Spanjaard aan te vallen, die ook zo scherp een' Krygstugt, op de reize, onderhieldt, dat hy niemant stof tot ongenoegen gaf. 't Geluk liep hem alleszins zo zeer mede, dat hy 't, met de veertiende legering, tot in Bourgondie bragt, alwaar hy de vier Vaanen Ruiters bekwam, die hier onlangs geworven warenGa naar voetnoot(u). Toen trok hy voort door Lotharingen, enGa naar margenoot+ bereikte, in Oogstmaand, het Hertogdom Luxemburg. Hier sloeg hy 't Leger neder, en begaf zig, in Persoon, naar Diedenhoven, alwaar hy zig, eenige dagen, ophieldtGa naar voetnoot(v). |
|