Vaderlandsche historie. Deel 6
(1752)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 227]
| |
XXXIII. Oranje besluit het Land te verlaaten.De Prins, kort hierna, berigt uit Spanje bekomen hebbende, dat de Hertog van Alva, met een leger, herwaards, stondt gezonden te worden, nam een vast opzet, om zyne Ampten neder te leggen, en naar Duitschland te vertrekken. Hy wist wel hoe ver 's Konings magt de zyne overtrof en hoe weinig staat 'er te maaken ware op 's Volks yver. Ook zag hy Egmond, wien alle de oude Soldaaten aanhingen, met leedwezen, de zyde verlaaten, die zy beide, te vooren, gevolgd hadden. Om de Geestelykheid, door 't beeldstormen vervreemd van de bondgenooten, wederom te winnen, was geen kans altoos. De Bondgenooten zelve waren, tot op een derde deel, gesmolten, en de Onroomschen in 't gemeen ongenegen, tot het schieten van geld, de ziel van alle onderneemingen; tot zo verre, dat zy weigerden, vyf- of zeshonderdduizend guldens byeen te brengen, ten ware men hun ontdekte, waaraanze besteed zouden worden, waartoe de Prins niet verstaan konGa naar voetnoot(z). Ook zag hy koommerlyk in 't verschil der Kalvinischen en Lutherschen, die, door geene redenen, tot eendragt te beweegen waren, begeerende de eersten, of slegts drie of vier Leeraars onder hen, daar de zaak aan hing, niets toe te geeven: welke naauwgezetheid de Duitsche Vorsten zo zeer stiet, dat zy zig bezwaarlyk scheenen te zullen laaten beweegen, om den Prinse | |
[pagina 228]
| |
eenigen onderstand te doenGa naar voetnoot(a). Al dit maakte hem zo verdrietig, dat hy, de Landvoogdes verzogt hebbende, een' ander', met zyne Ampten, te willen voorzienGa naar voetnoot(b), en te Willebroek, by Antwerpen, een teder afscheid van den Graave van Egmond hebbende genomenGa naar voetnoot(c), den elfden van Grasmaand, uit Antwerpen, scheidde, en na een dag ofGa naar margenoot+ twee toevens, te Breda, voortreisde naar 't Graafschap Nassau, verzeld van zyne Gemaalin, die, bits van aart en ongeregeld van leeven, hem, op deezen togt, met veele smaadheden, bejegendeGa naar voetnoot(d). Men hadt den Prins nagegeven, dat hy zyne schulden niet betaalen kon, en daarom nieuwigheid zogt; doch hy verklaarde, op zyn vertrek, aan een' voornaam' Persoon, dat hy nog zestigduizend guldens vry inkomen hadt, en nimmer iets tegen den Koning onderneemen zou, zo hem deeze niet, in zyne eer of goederen, aantastteGa naar voetnoot(e). De Staaten van Holland verstrekten hem, egter, omtrent deezen tyd, twintigduizend guldens, tegen den penning zestien, waarvoor hy hun eenigen zyner goederen verpanddeGa naar voetnoot(f). Te gelyk met den Prinse, vertrokken de On- | |
[pagina 229]
| |
roomsche Leeraars uit Antwerpen, hebbende de Landvoogdes weeten te bewerken, dat de preeke aldaar, by voorraad, geschorst werdt. Doch kort hierna, bragt zy bezetting in de Stad, en deedt de nieuwe Kerken afbreeken. Hoorne en HoogstraatenGa naar margenoot+ verlieten, omtrent deezen tyd, ook deeze LandenGa naar voetnoot(g). De Graaf van Mansfeld werdt aangesteld, tot Bevelhebber over AntwerpenGa naar voetnoot(h), en Maximiliaan van Hennin, Graaf van Bossu, by voorraad, tot Stadhouder van Holland, Zeeland en UtrechtGa naar voetnoot(i). |
|