Vaderlandsche historie. Deel 6
(1752)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXX. Schadelyke gevolgen der Beeldstorminge.'t Jaar van zesenzestig, dat zo veel onrust gebaard hadt, was nog niet ten einde geloopen, of men ondervondt, hoe veel kwaads de Beeldenstorm en 't verder geweld der Onroomschen te wege hadt gebragt. De Bondgenooten, die den Roomschen Godsdienst beleeden, niet konnende verdraagen, dat hunne Kerken, zo schandelyk, mishandeld waren, vreesden voor den geheelen ondergang des ouden Geloofs, zo een aanhang, die zulke euveldaad en steef of goedkeurde, eens de overhand bekwam. 't Bondgenoot- | |
[pagina 208]
| |
schap kreeg hier eenen geweldigen krak door, en veele Roomsche Edelen zogten zig, met de Landvoogdesse, en door haar, met den Koning, te verzoenen. Ook bediende de Hertogin zig van deeze gelegenheid, om de Bondgenooten te verdeelen. Egmond zelf werdt oneens met Oranje, die niet goedvinden kon, zig te verlaaten op den Koning; van wiens goedertierenheid de Graaf den mond vol hadt. 't Zy dat hy 'er waarlyk op steunde, of dat hy den schyn niet durfde geeven, dat hy wanhoopte aan 's Konings gunst, welke hy, minder dan Oranje en Hoorne, ontbeeren kon. Zulken uit de Edelen, die zig vuurigst kweeten, tegen de beeldstormers en 't verbooden preeken, vielen, daarentegen, in de ongunst van 't graauw en van de Onroomschen in 't gemeen; aan welken men egter eenen steun diende te hebben, tegen de sterkte der Spaansche partye.Ga naar margenoot+ De Landvoogdes dan, het bondgenootschap aan 't waggelen ziende, gaf last tot ligtinge van Krygsvolk, om het geheel te doen vallen. De Graaven van Aremberg en Megen en eenige anderen kreegen 'er bevel overGa naar voetnoot(u). Men vertrouwde zelfs 't bewind over vyf Vendels aan den Prinse van Oranje; doch men stelde onder hem den Kolonel Walderfinger, dien men bekwaam hieldt, om hem den voet dwars te zetten, en die heimelyken last hadt, om zynen wandel te bespiedenGa naar voetnoot(v). Het eerst, dat de Landvoogdes ondernam, | |
[pagina 209]
| |
was het beleg van Valenchyn, dat, in Slagtmaand, bezetting geweigerd hebbende, en, in Wintermaand, voor vyandsch zynde verklaard, door Noirkarmes, aan 't hoofd van een aanzienlyk getal van Krygsknegten, belegerd werdtGa naar voetnoot(w). Een hoop onbedreevenGa naar margenoot+ Volk, uit Westvlaanderen en van omtrentGa naar margenoot+ Doornik opgestommeld, zonder ervaaren' Hoofdman, der Stad eenige hulp willende toebrengen, werdt, door den Bevelhebber van Douai en Orchies, ligtelyk, verslaagen. De Onroomschen van Doornik ook, ten getale van drieduizend uitgetrokken, werden, door Noirkarmes, met tien Vendelen Knegten en zeshonderd Paarden, aangevallen, verstrooid, en gedeeltelyk te rug gejaagd, binnen Doornik, welke Stad, terstond hierop, bezetting inneemen moest. Valenchyn, sedert, beschooten zynde, ging, op den vierentwintigsten van Lentemaand, over, by verdrag. Noirkarmes hadt de Ingezetenen in 't eerst gevleid, met 's Konings genade; doch zy dezelve versmaad, en hem tot den storm genoodzaakt hebbende, deedt hy, terstond na 't inneemen der Stad, Guido de Bres en Peregrin de la Grange, Leeraars der Kalvinischen, nevens andere aanzienlyke burgers, vatten en ter dood brengen. 't Zelfde lot hadt hy, te vooren, ook eenige Leeraars, te Doornik, doen ondergaanGa naar voetnoot(x). |
|