Vaderlandsche historie. Deel 6
(1752)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXX. Aanvang der openbaare Preeke.'t Misnoegen der Grooten en Edelen over de Inquisitie en Plakaaten was, sedert twee of drie maanden, zo rugtbaar geworden, door 't gantsche land, dat de onroomschen, zig verlaatende op de gunst en hulpe van de aanzienlyksten, alomme 't hoofd begonden op te steeken. Men hadt, tot hiertoe, heimelyk, in byzondere Huizen, gepredikt; doch, in Zomermaand, begon men 't openlyk te doen, eerst in Walschvlaanderen en Artois, omtrent Doornik, S. Omer, Yperen, Ryssel en andere Plaatsen: daarna in Brabant, en eindelyk ook, in Hooimaand, in Holland, en in 't Stigt van Utrecht. Voorts in Zeeland, in Gelderland, in Friesland, en in de overige NederlandenGa naar voetnoot(h). Sommigen gissen, | |
[pagina 162]
| |
dat de Edelen, zig ziende in ongenade vervallen, 't Gemeen, uit vertwyfeldheid, hiertoe hebben opgehitstGa naar voetnoot(i). Doch 't is waarschynlyker, dat beide Edelen en Gemeente den Koning vryheid van Godsdienst hebben willen afdwingen, eer de maatiging stand greep, waardoor haar de deur vooraltoos geslooten stondt te wordenGa naar voetnoot(j). De onroomschen vergaderden eerst in Bosschaadjen, daarna in 't open veld: in den beginne ongewapend; doch toen men hen dreigde of stoorde, kwamenze, gewapend met zinkroers en zydgeweer, en eerlang zelfs met bussen en hellebaarden, ter preekeGa naar voetnoot(k). De tyd en plaats der preeke werdt, of in stilte, onder de goedgunners, of zelfs openlyk, by aangeplakte BriefjesGa naar voetnoot(l), bekend gemaakt: wanneer 't volk, by duizenden, uit de naaste Steden, ter gehoor kwam. De Leeraars waren, gedeeltelyk, uit Frankryk herwaards gekomen, en predikten in de Walsche taale. Doch eerlang werden 'er anderen ontbooden, van Embden, alwaar de Hervorming, voor eenige jaaren, ingevoerd was; en ook van andere Plaatsen. Verscheiden' Priesters en Geestelyken hier te lande verlieten ook hun gewoonlyk gewaad, en predikten de Leer der Hervorming, in hunne Kerken, zo lang men 't hun toelietGa naar voetnoot(m). Ook deeden zig eenige vroome Handwerksluiden op, om 't volk te | |
[pagina 163]
| |
leeren en te vermaanenGa naar voetnoot(n). De Vergaderingen, die dikwils zeer talryk waren, werden zeldzaamer gestoord, na dat men begonnen hadt, dezelven gewapend by te woonen. Ook stonden 'er, schildwagten op de toegangen, die van den minsten onraad, by tyds, kennis gaven; en daarenboven hun werk maakten, om de voorbygangers te noodigen tot de preeke, en den weg derwaards aan te wyzen. De Predikant leerde, veeltyds, van eenen wagen, waarop men eene soort van een' Predikstoel, inderyl, wist toe te stellenGa naar voetnoot(o). Somtyds, werdt hem de stoel, door de yverigsten, nagedraagen, boven welken, een zeil gespannen werdt, om hem voor den regen en heete zomerzon te beschuttenGa naar voetnoot(p), terwyl 't volk beneden den wind van hem werdt geplaatst, om te beter te konnen hoorenGa naar voetnoot(q). Buiten Antwerpen, was, op meerGa naar margenoot+ dan ééne plaats, reeds in 't laatst van Zomermaand, verscheiden' reizen, openlyk gepredikt, met zo groot een' toeloop, dat de Wethouderschap, zig onmagtig vindende, om denzelven te beletten, en voor erger bedugt, eerst de Landvoogdes zelve, en daarna van haar een ander aanzienlyk Personaadje verzogt, in de Stad te komen, om orde te stellen tegen verdere beroerte. Vrouw Margareet bewoog hiertoe, met veele moeite, den Prins van Oranje, die, voerende, van wege zyn geslagt, den titel van Erfburggraaf van | |
[pagina 164]
| |
Antwerpen, den dertienden van Hooimaand, aldaar zyne intreede deedt. De Heer van Brederode, zig toen te Antwerpen bevindende, was, van eenige bondgenooten en burgeren verzeld, hem te gemoet gereeden, terwyl hem de gemeente, met een geduurig geroep van Vivez les Gueux, verwellekomdeGa naar voetnoot(r). De Prins hoorde, terstond, de klagten, die Wethouders en Gemeente over elkanderen deeden. Eerlang, bezoldigde hy twaalfhonderd waardgelders uit de Burgerye, tot verzekering van de rust der Stad. Ook bewoog hy een groot gedeelte der Kalvinisten tot het afleggen van 't geweer, hun voorhoudende de onbetaamlykheid van zig te gelyk ter preeke en in de wapenen te vinden. De Lutherschen schynen zig zo verre niet te hebben laaten brengen. Ook rees 'er, onder die van Kalvyns gevoelen, op het minste gerugt, zo veel agterdogt, dat zy, naderhand, verscheiden' reizen, met meer geweers, ter preeke gingen. Oranje wist egter, door onvermoeide poogingen, de rust, meer of min,Ga naar margenoot+ in de Stad, te herstellenGa naar voetnoot(s). Doch terwyl hy zig hier ophieldt, was de openbaare preeke ook in de voornaamste Plaatsen van zyn Stadhouderschap aangevangen. De Graaf van Kuilenburg liet in de Kerk zyner Stad, sedert eenigen tyd, door zekeren Leeraar, Gerardus genoemd, de Hervormde Leer prediken. Veele Hollanders, hier, meer dan eens, ter gehoor zynde geweest, gaven, eindelyk, | |
[pagina 165]
| |
in den aanvang van Hooimaand, elkanderen in bedenking, of 't niet haast tyd werdt, ook in Holland, met de openlyke preeke, te beginnen. Zes Burgers van Amsterdam, Reinier Kant, Frank de Waal, Kornelis Janszoon Koster, Albert Heyes, Willem Floriszoon en Laurens Jakobszoon, in de gouden reaal op 't water, raadslaagden hier over, buiten de Sint Antonis poort, tusschen de Stad en Houtewaal, aan den Y-kant, in 't riet, met den Leeraar Jan Arendszoon, mandemaaker zyns handwerks, die, nevens Pieter Gabriel, de hervormde Gemeente in Holland, eenigen tyd, in 't heimelyk, bediend hadt. Jan Arendszoon hadt zig te Alkmaar onthouden; doch was nu van Embden, werwaards hy, vervolgd wordende, geweeken was, wederom ontbooden, naar Amsterdam. Hier hadt Gabriel, eenigen tyd, in zyn Huis, in de Engelsche steeg, des Zondags, den Heidelbergschen Katechismus verklaard, voor eene kleine Gemeente. Doch nu was hy naar elders vertrokken. Jan Arendszoon en de zes burgers beslooten, na ryp overleg, de preeke in Holland ook te beginnen; doch vooreerst niet omtrent Amsterdam, daar de Wethouderschap zo streng was tegen de Ketters, dat de Stad, omtrent deezen tyd, den naam van Moorddam kreegGa naar voetnoot(t). De eerste preek werdt,Ga naar margenoot+ door hem, gedaan, by Hoorn, op den veertienden van HooimaandGa naar voetnoot(u). Des Zondags daaraan, den eenentwintigsten, werdt, voor | |
[pagina 166]
| |
de tweede reize in Holland, openlyk gepredikt, even buiten Haarlem, by 't Huis te Kleef, onder 't gebied des Heeren van Brederode, daar Reinier Kant, Laurens Jakobszoon Reaal, Kornelis Willemszoon Hooft, Aagt Kornelis, zyne Dogter. Jan Janszoon Smid en veele andere Amsterdammers tegenwoordig waren: die, t'huis gekomen, openlyk erkenden, dat zy ter preeke waren geweest, zonder dat 'er hun, voor dien tyd, eenig leed over wedervoerGa naar voetnoot(v). Ten zelfden dage, als men by 't Huis te Kleef gepredikt hadt, waartoe, meent men, Willem van Zonnenberg, Baljuw en Rentmeester van Brederode, en Lancelot van Brederode, Bastaardbroeder van Heere Henrik, benevens Fredrik van Egmond, de voornaamste aanleiding gegeven haddenGa naar voetnoot(w),Ga naar margenoot+ hadt Jan Arendzoon buiten Alkmaar geleerd, vanwaar hy, des anderendaags, te Haarlem gekomen, nog eens, by 't Huis te Kleef, predikte, voor eene talryke menigte; alzo men de poorten der Stad nu ongeslooten liet, die, 's daags te vooren, digt gehouden waren.Ga naar margenoot+ Eerlang, waagde men 't ook, omtrent Amsterdam, te prediken. Dit geschiedde, insgelyks, door Jan Arendszoon, den laatsten van Hooimaand, niet verre van de Haarlemmer Poort, regt over 't Karthuizers Klooster, ter plaatse, de Rietvink genoemd, op 't buitendyks Voorland, in de derde kampGa naar voetnoot(x). Ik | |
[pagina 167]
| |
vind, in zekere aantekening, de Gereformeerde Diakonie deezer Stede betreffende, dat 'er, onder deeze eerste preeke, door Kornelis van Teilingen, Diaken, twee-entwintig guldens verzameld werden. Het prediken op de Rietvink en naderhand op de lastaadje, aan den Y-kant, genoegzaam onder de Stad, werdt, in de volgende maand, eenige reizen hervat. De Schout Pieter Pieterszoon poogde de tweede byeenkomst te stooren; doch 't rot schutters, dat de dagwagt hadt aan de Haarlemmer Poort, belette het hem. Men toog hier, na deezen, ook gewapend ter preeke: die de Schout toen ongestoord liet. Ten zelfden tyde, werdt 'er ook, op verscheiden' Plaatsen in Waterland, gepredikt: alzo 'er, schier dagelyks, meer Predikanten in Holland kwamen. Den vyfentwintigsten van Hooimand, hadt Pieter Korneliszoon van Alkmaar ook, by Enkhuizen, in 't openbaar geleerdGa naar voetnoot(y). Wat laater, predikte Pieter Gabriel, aan de Hoornbrugge, tusschen Delft en den Haage, op eene plaats, de Ruiterkamp genoemd: welke vergadering men vindt, dat, door Diderik Sonoi, Jan en Gilaen Zegers van Wassenhoven, en anderen uit de verbonden' Edelen, is bygewoondGa naar voetnoot(z). Eerlang predikte men, in denGa naar margenoot+ Haage zelven, zo in 't Voorhout, als op den VyverbergGa naar voetnoot(a), en zelfs voor 't Huis van den President van den Hove, Meester Kornelis Suis, die 't door een glasvenster aanzag; doch | |
[pagina 168]
| |
niet beletten kon, wordende de Vergadering beschermd, door eene menigte gewapendeGa naar margenoot+ Delftsche schuttersGa naar voetnoot(b). Even buiten Utrecht, en op verscheiden' Plaatsen in 't Stigt, ving men ook aan, openlyk te leeren, in 't begin van Oogstmaand. Buiten Dordrecht en Gouda, zogt men 't insgelyks te doen; doch uit uit deeze Steden, kwam niemant ter gehoor; waarom 't hier, voor deez' tyd, agterbleefGa naar voetnoot(c). Maar buiten Gorinchem, werdt, naar 't schynt, al in Hooimaand, op een' Waard van den Graave van Hoorne, en ook elders, gepredikt. Adriaan van den Heuvel Dirkszoon, Burgemeester der Stede, en een groot getal van burgeren waren hier der Hervorminge toegedaanGa naar voetnoot(d). Ook ondernam men, buiten Leiden, te Rynsburg, te Wadding, en elders daaromtrent, te prediken: waartoe, Jakob, Heer van Wyngaarden, gehouden werdt, de meeste aanleiding te hebben gegevenGa naar voetnoot(e). Te Middelburg, heeft de Predikant Willem van Hoorn, onder de begunstiging van verscheiden' Leden der Regeeringe, al vroeg, in 't openbaar geleerd. Ook predikte men, in eene Zoutkeet van de Weduwe Bastiaan Matthyszoon, op den dyk, buiten Arnemuiden: voorts, te Veere, te Vlissingen, te Zierikzee, te Thoolen, en op veele andere plaatsen in ZeelandGa naar voetnoot(f). Wy maaken geen byzonder gewag van de Steden der andere Nederlanden, alwaar, ten deezen zelfden ty- | |
[pagina 169]
| |
de, de openbaare preeke begonnen werdt. |
|