Vaderlandsche historie. Deel 6
(1752)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXII. Ongenoegen tegen Granvelle.Men begon, omtrent deezen tyd, een algemeen ongenoegen te bespeuren, tegen den Kardinaal van Granvelle, wiens Staatzugt eerst den Grooten, en toen ook 't gemeen in 't oog stak. Hy hadt 'er, reeds voor 's Konings vertrek, blyken van gegeven, weigerende den Raad van Staate by te woonen, om dat men, niet hem, maar Karel van Lalaing, by afwezigheid des Hertogs van Savoye, tot deszelfs Stedehouder, hadt aangesteldGa naar voetnoot(q). Doch nu maakte het vertrouwen, welk de Landvoogdes in hem stelde, en de gunst, die de Koning hem toedroeg, hem hoe langer hoe trotser: 't welk oorzaak was, dat men hem openlyke tekenen van kleinagting begon te toonen. Toen hy zyne intreede in Mechelen deedt, was 'er niemant uit de Edelen en Grooten te- | |
[pagina 69]
| |
genwoordig. Elk gaf voor, niet genoodigd te zyn, en Granvelle, dat hy 't niet gedaan hadt, om weigering te voorkomenGa naar voetnoot(r). Oranje, wiens tweede Huwelyk met Anna,Ga naar margenoot+ Dogter van Maurits, Keurvorst van Saxen, door Granvelle, was afgekeurd, om dat de Prinses der Luthersche Leere was toegedaan; betoonde hem ook, by verscheiden' gelegenheden, blyken van afkeer en wederwilGa naar voetnoot(s). Hy beweerde, dat Granvelle zig, als Abt van Affligem, te groot een gezag, in Brabant, aanmaatigde, en de voorregten van 's Lands Edelen verkortteGa naar voetnoot(t): waar tegen de Kardinaal den Prinse, op zyne beurt, verweet, dat deeze de Majesteit des Konings hoonde, door de uitsteekendheid, die hy zig, boven de andere Staaten van Brabant, toeschreefGa naar voetnoot(u). Doch de staatzugt des Kardinaals, die 't oor der Landvoogdesse hadt, liep ook anderen Heeren in 't oog: onder welken 'er verscheiden' waren, welken hy byzondere oorzaak van ongenoegen gegeven hadt. Oranje verbondt zig, met eenigen van deezen, tegen den Kardinaal, onder anderen, met den Graave van Egmond, met wien hy, te voeren, niet volkomen eendragtig geweest wasGa naar voetnoot(v). |
|