Vaderlandsche historie. Deel 6
(1752)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXI. Opregting van nieuwe Bisdommen, in de Nederlanden.Behalve het vertoeven van 't Spaansch Krygsvolk hier te lande, tegen 's Konings uitdruklyke belofte, hadt ook het opregten der nieuwe Bisdommen veel gemors verwekt, onder kleinen en grooten. Filips, die 'er, gelyk wy gemeld hebben, voor zyn vertrek van hier, tyding van gekreegen hadt, zogt het, nog eenigen tyd, bedekt te houdenGa naar voetnoot(y): doch het lekte spoediger uit, dan hy verwagt hadt. Vier Bisdommen waren 'er, tot hiertoe, maar in de Nederlanden geweest, van Kameryk, van Utrecht, van Atrecht en van Doornik; die allen afhingen van Aartsbisdommen, buiten 't gebied des | |
[pagina *1]
| |
MR. ADRIAAN VAN DER GOES. Advokaat van Holland, in 't jaar 1543, oud 38 jaaren.
Is. Tirion excudit | |
[pagina 63]
| |
Konings, in Frankryk en in Duitschland, gelegen. 's Bisdom van Utrecht stondt onder 't Aartsbisdom van Keulen, en de drie anderen onder 't Aartsbisdom van Reims. Filips hadt den Paus vertoond, dat de Nederlanden, vooral in deezen tyd, daar de nieuwe gezindheden alomme 't hoofd begonden op te steeken, en 't getal der Ingezetenen meer en meer aanwies, aan vier Bisschoppen te weinig hadden. Ook vondt hy wanvoeglyk, dat deeze Bisschoppen van Hoofdkerken buiten zyn gebied afhingen. Paulus de IV. hadt, derhalve, by eene Bulle van den twaalfden van Bloeimaand des jaars 1559, veertien nieuwe, by de vier oude Bisdommen, gevoegd, te weeten die van Mechelen, Antwerpen, Haarlem, Deventer, Leeuwaarden, Groningen, Middelburg, 's Hertogenbosch, Roermonde, Namen, S. Omer, Yperen, Gend en Brugge: en van deeze agttien Bisdommen werden Kameryk, Mechelen en Utrecht tot Aartsbisdommen verheeven. Voorts bepaalde de Paus de uitgestrektheid van ieder Stigt, en wees ieder' Bisschop, by voorraad, zeker jaargeld toe, tot dat hunne vaste inkomsten, door den Koning, geregeld zouden zyn. En men merkte op, dat het jaargeld van den Aartsbisschop van Mechelen op drieduizend Dukaaten gesteld was, daar den anderen Kerkvoogden maar vyftienhonderd Dukaaten waren toegelegd: waarvan men de reden niet bevroeden kon, voor dat men gezien hadt, dat dit Aartsbisdom aan den Bisschop van Atrecht was opgedraagen. | |
[pagina 64]
| |
Onder het Aartsbisdom van Kameryk, stonden de Bisdommen van Atrecht, Doornik, S. Omer en Namen: onder het Aartsbisdom van Mechelen, de Bisdommen van Antwerpen, Gend, Brugge, Yperen, 's Hertogenbosch en Roermonde: onder het Aartsbisdom van Utrecht, de Bisdommen van Haarlem, Deventer, Leeuwaarden, Groningen en Middelburg. Filips en zyne Opvolgers zouden regt van benoeming hebben tot de Aartsbisdommen van Mechelen en Utrecht, en tot alle de Bisdommen. Aan den Paus zou de aanstelling en bevestiging staan. Omtrent het Aartsbisdom van Kameryk, welk, als tot het Duitsche Ryk behoorende, scheen aangemerkt te worden, werdt niets bepaaldGa naar voetnoot(z). Doch Pius de IV, den Bisschop van Atrecht, sedert, tot Kardinaal verheeven hebbende, vondt geraaden, het Aartsbisdom van Mechelen, waarmede hy, op 's Konings benoeming, voorzien was, tot eersten zetel van gantsch Nederland te verklaaren, by eene Bulle van den elfden van Lentemaand des jaars 1560Ga naar voetnoot(a). Midlerwyl, waren ook de andere zetels, op 's Konings begeeren, vervuld. Tot Bisschop van Antwerpen, werdt de Kanselier Filips Nigri aangesteld; in wiens plaats, eerlang, Franciskus Sonnius gekomen is. 't Bisdom van Gend was, zo sommigen schryven, eerst den President Viglius toegeschikt; doch werdt, sedert, aan Kornelis Jansenius opge- | |
[pagina 65]
| |
draagen. Over 't Bisdom van Brugge, stondt eerst Petrus Curtius, en na hem Remigius Drutius. Over 't Bisdom van Yperen, Martinus Rithove: over dat van 's Hertogenbosch, eerst Franciskus Sonnius, en toen Laurens Mets. Over dat van Roermonde, Willem Damaas Lindanus, die naderhand ook Onder-Inquisiteur werdt over Gelderland, Holland, Zeeland, Utrecht, Friesland, Groningen enz.Ga naar voetnoot(b). Naar het Bisdom van Kameryk, hadt, in den jaare 1556, en dus eer 't nog tot een Aartsbisdom verheeven was, Robert van Brederode, waarschynlyk voor zynen Zoon, gestaan; doch de Bisschop van Atrecht, die nu den naam van Kardinaal van Granvelle aangenomen hadt, wist te wege te brengen, dat het Maximiliaan van Bergen werdt opgedraagen. François Richardot bekwam het Bisdom van Atrecht, dat, door de verhooging des Kardinaals, opengevallen was. Dat van Doornik viel Karel van Croi ten deel, dat van S. Omer Gerard van Hamericourt, dat van Namen Antoni Havet. Den Bisschop van Utrecht, Georgius van Egmond, onlangs overleeden zynde, werdt Fredrik Schenk van Tautenburg tot Aartsbisschop verheevenGa naar voetnoot(c). Onder hem, werden Nikolaas a nova terra of van Nieuwland, Abt der Abtdye van Egmond, Bisschop van Haarlem; Gillis van den Berge, Bisschop van Deventer; Remigius Drutius, en, na deszelfs verplaatsing naar Brugge, Cunerus Petri Bis- | |
[pagina 66]
| |
schop van Leeuwaarden; Joannes Knyf Minderbroeder, Bisschop van Groningen, en Nikolaas a Castro, Bisschop van MiddelburgGa naar voetnoot(d). De meeste Bullen, waarby Pius de IV. de uitgestrektheid deezer Bisdommen nader bepaalde, zyn nog voorhandenGa naar voetnoot(e). Filips hadt, omtrent deezen tyd, ook eene Hoogeschool te Douai opgeregt, op dat zyne Nederlandsche Onderzaaten, die Walsch spraken, zig niet te Geneve, alwaar de Hervorming ingevoerd was, zouden behoeven te laaten onderwyzen. Pius de IV. hadt hem, ook hiertoe, verlof gegevenGa naar voetnoot(f). Doch die van Leuven, voor 't verval hunner Hoogeschoole dugtende, waren zeer te onvrede, over deeze nieuwigheidGa naar voetnoot(g). Ga naar margenoot+ Veel algemeener nogtans was het ongenoegen over de opregting der nieuwe Bisdommen. De oude Bisschoppen en de Kloosterlingen waren de gereedsten, die 'er over morden. De eersten zagen zig versteken van een groot gedeelte van hun geestelyk Regtsgebied, welk den nieuwen Kerkvoogden werdt toegevoegd. Ook stak den voornaamsten Abten in den krop, dat het getal der Leden van de Staatsvergaderingen vermeerderd werdt. Zy, en de Monniken klaagden, dat men hun hunne oude inkomsten benam, om met dezelven de nieuwe Bi- | |
[pagina 67]
| |
schoppen te verrykenGa naar voetnoot(i). Men hadt, naamlyk, den Aartsbisschop van Mechelen, de ryke Abtdy van Affligem toegevoegd; de Abtdy van Egmond met het Bisdom van Haarlem; de Lieve-vrouwe Abtdy te Middelburg met het Bisdom aldaar vereenigd, en andere voornaame Abtdyen ook aan andere Bisdommen gehegtGa naar voetnoot(k); waardoor verscheiden' Kloosters merkelyk werden benadeeld. 't Gemeen begon ook te vreezen, dat zo groot een getal van Bisschoppen de Inquisitie ligter zou konnen doordryven, en de hand houden aan de uitvoering der strenge Plakaaten. De Staaten van Holland stieten zig, insgelyks, aan deeze nieuwigheidGa naar voetnoot(l). De Grooten gaven van alles de schuld aan den Kardinaal van Granvelle, die, zeide men, door het invoeren der nieuwe Bisschoppen, allermeest zyne eigen' grootheid gezogt hadt, en de Staaten, tegen regt, over 't opregten der nieuwe Bisdommen, niet hadt willen kennenGa naar voetnoot(m). De Prins van Oranje was een der voornaamste misnoegdenGa naar voetnoot(n), en schynt dit de reden, waarom de Koning hem, by eenen eigenhandigen Brief, in Sprokkelmaand des jaars 1561 geschreevenGa naar voetnoot(o),Ga naar margenoot+ ernstelyk vermaand heeft, om de invoering der nieuwe Bisschoppen te helpen bevorderen. | |
[pagina 68]
| |
Met den aanvang des jaars 1561, hadt de Landvoogdes verzogt, dat de driejaarigeGa naar margenoot+ Bede van honderdduizend guldens, aan die van Holland gedaan, met zevenduizend ponden, jaarlyks, mogt verhoogd worden, en dat, daarenboven, nog zestigduizend ponden, in twee termynen, werden opgebragt; in welke laatste Bede, de Staaten spoedig bewilligden, met deeze verandering, egter, dat zy, in de plaats van zestigduizend ponden op te brengen, honderdduizend ponden, ten laste van den Koning, verzegelden. Doch in de eerste Bede, bewilligden zy niet voor OogstmaandGa naar voetnoot(p). |
|