Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijDe Hollanders konnen te Kameryk geene vergoeding van schade krygen.De Hollandsche Gemagtigden op de Vredehandeling te Kameryk, Meester Aert van der Goes, 's Lands Advokaat, en Meester Joost Bets, Pensionaris van Dordrecht, in wiens plaats, naderhand, Meester Andries Jakobszoon van Naarden, Pensionaris van Amsterdam, werdt afgezonden, hadden ondertusschen vergeefsche poogingen gedaan, om vergoeding te bekomen van de schade, den Hollanderen en Zeeuwen, geduurende het Bestand, door de Franschen, toegebragt; schoon zy dezelven, ook na 't sluiten der Vrede, tot in Slagtmaand toe, hadden voortgezet. De Staaten, toen verneemende, dat 'er van Frankryk geene ver- | |
[pagina 506]
| |
goeding te hoopen was, leverden der Landvoogdesse een smeekschrift over, waarin zy verzogten, beslag te mogen leggen, op de Fransche goederen in Holland. 't Schynt ook dat men hiertoe gekomen isGa naar voetnoot(o). Doch welk een uitslag deeze zaak gehad hebbe, is my niet gebleeken. |
|