Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXXII. Bede aan de Staaten van alle de Nederlanden tot 's Keizers reize naar Italie enz.Terwyl de onderhandelingen te Kameryk nog duurden, hadt de Landvoogdes alle de Nederlanden, in Bloeimaand, te Brussel beschreeven. Hier deedt zy eene Bede aan Brabant, van tweehonderdduizend guldens current, aan Vlaanderen, van tweehonderdduizend Kroonen, en aan Holland van honderdduizend Kroonen, tot het Huwelyk van den Keizer, de geboorte van zynen eersten Zoon, en zyne reize naar Italie; te betaalen in zes jaaren, en nog tagtigduizend guldens, tot onderhoud der Knegten en opmaakinge van het Slot Vredenburg, te Utrecht. De Staaten van Holland, kort hierop, in den Haage beschreeven, toonden weinig genegenheid, om in deeze Beden te bewilligen. De Edelen alleen sloegen voor, om, tot voldoening van beide de Beden, honderd en twintigduizend ponden van veertig grooten toe te staan. Doch, buiten Dordrecht, Haarlem en Amsterdam, hadden zy geen gevolg van Steden, klaagende deezen, zo wel als de Edelen, over 's Lands armoede, door voorige oorlogen en tegenwoordige sterfte onder 't Rundvree, veroorzaakt. Ondertusschen liet de Landvoogdes zig verluiden, dat zy, zonder dat de geheele Bede toegestaan werdt, niet te vrede zyn zou. Zy stondt 'er te sterker op, om dat de Kei- | |
[pagina 507]
| |
zer thans geld noodig hadt tot den togt naar Italie, alwaar hy, onderanderen, voorhadt, zig door den Paus te doen kroonen. Doch de Hollanders, oordeelende dat de Keizer verpligt was, zelfs het versterken van Utrecht te bekostigen, begreepen nog ligter, dat zy ongehouden waren, hem geld te schieten, tot het doen van nieuwe overwinningen in Italie. Ten Hove, alwaar de Staaten in Hooimaand wederom beschreeven waren, bewoog men hen egter, om der Landvoogdesse volkomen genoegen te geeven, en in 't geheel tweehonderdduizend guldens toe te staan, mids men geene Brouweryen ten platten Lande meer toeliet, en den Staaten voortaan geen onderhoud van Knegten of Vestingen buiten Holland meer opleide. De Advokaat van des Goes vertoonde der Landvoogdesse, sedert, in een byzonder gesprek, de kleinheid en armoede van Holland, onder anderen zeggende, dat het minste Kwartier van Brabant meer inkomsten hadt dan gantsch Holland. Hy zogt haar te doen begrypen, dat men 't Land geen' nieuwen last opleggen moest, voor dat het een weinig op zyn verhaal gekomen was. Naderhand, bragt hy zyne redenen in geschrift en op de Dagvaart: alwaar zy onderzogt werden, eer hy vryneid kreeg, omze der Landvoogdesse toe te zendenGa naar voetnoot(p). Doch men hadt ten Hove 't geld te noodig, om hier ooren naar te hebben. De Staaten bewilligden, in Hooimaand, in honderd en dertigduizend KroonenGa naar voetnoot(q). Aan Zeeland geschiedde,Ga naar margenoot+ ten deezen tyde, eene Bede van dertigduizend ponden van veertig grooten's jaars, | |
[pagina 508]
| |
voor den tyd van zes jaaren, in welke de Staaten, onaangezien het Land toen meer dan zeevenenvyftigduizend ponden ten agteren was, in Wynmaand, bewilligdenGa naar voetnoot(r). De Keizer deedt de reis naar Italie, waartoe hem, onder anderen, deeze Beden waren toegestaan, in den Herfst deezes jaars: steekende van Barcelona af, met eene groote Vloot, meest Hollandsche enGa naar margenoot+ Zeeuwsche schepenGa naar voetnoot(s). Hy landde te Genua: doch werdt, eerst op den vierentwintigsten van Sprokkelmaand des volgenden jaars, te Bononie, en niet te Rome, gelyk zyn voorneemen geweest was, door Paus Klemens den VII, totGa naar margenoot+ Keizer gekroond. Midlerwyl, hadt Filibert van Chalons, Prins van Oranje, op 's Keizers last, het beleg geslaagen voor Florence, welke Stad de Keizer voorhadt te bemagtigen, ten behoeve van 's Pausen Neef, Alexander de Medicis, aan wien hy zyne natuurlyke Dogter, Margareet, ten Huwelyk beloofd hadt. De Stad gaf zig, eerst in Oogstmaand, over, na dat de Prins van Oranje, kort te vooren, in een gevegt, gesneuveld was. Hy hadt, by uitersten Wil, René van Nassau, Zoon van Graave Henrik en van 's Prinsen eenige Zuster, Claude van Chalons, tot zynen erfgenaam verklaardGa naar voetnoot(t), die 't Prinsdom van Oranje in den Huize van Nassau overgebragt heeft. De Keizer was, reeds in Lentemaand te vooren, naar Duitschland, en van daar naar de Nederlanden vertrokken. 't Verslag van zyne verrigtingen aldaar spaaren wy, tot het volgende Boek. |
|