Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXXI. Kameryksche Vrede.Terwyl het Bestand met Frankryk duurde, werdt 'er, door wederzydsche Gevolmagtigden, te Kameryk, over eene Vrede gehandeld, waartoe Karel en François even zeer begonden te neigen. De Keizer voorzag, dat hem de Luthersche Vorsten, in Duitschland, haast werks genoeg verschaffen zouden. Ook vreesde hy voor eenen inval der Turken. De Koning van Frankryk zag zig t'eenemaal ontbloot van geld. Beide haddenze derhalven gewigtige redenen, om naar voorslagen van Vrede te luisteren. De onderhandelingen, te Kameryk, werden, egter, eenen geruimen tyd, sleepende gehouden. De Staaten van Holland hadden 'er ook hunne Gemagtigden, voornaamlyk om zorg te draagen, dat den Hollandschen Koopluiden vergoeding toegelegd werdt van de schade, hun, door de Franschen, met naame door die van Normandye en Bretagne, ter Zee aangedaanGa naar voetnoot(i). En in Hooimaand des jaars 1529,Ga naar margenoot+ begaven zig ook derwaards de Landvoogdes Margareet en de Hertogin van Angoulême, Moeder des Konings van Frankryk, om de laatste hand te leggen aan de Vrede, die, eindelyk, op den vyfden van Oogstmaand, getekend | |
[pagina 504]
| |
werdt. Het Verdrag van Madrid werdt 'er, in de voornaamste punten, door bekragtigd, met naame in de meesten der genen, welken wy 'er, hier voorGa naar voetnoot(k), uit hebben aangetekend. Alleenlyk werdt 'er de Hertog van Gelder, als Bondgenoot des Keizers, in aangemerkt; doch 't verdient zyne bedenking, dat de Keizer, in 't hoofd van 't Kameryks Verdrag, en in verscheiden' stukken, tot hetzelve behoorende, de naamen nog voert van Hertog van Gelder en Graaf van Zutfen, onaangezien hy, by het Verdrag van Gorinchem, onlangs afstand van dezelven gedaan hadt. Voorts werdt de opperste magt over de Graafschappen van Vlaanderen en Artois, by de Kameryksche Vrede, aan den Keizer afgestaan. Het twintigste Artikel betrof de Nederlanden en ook Holland en ZeelandGa naar margenoot+ in 't byzonder. Het Regt van Auhaine, volgens welk, in Frankryk en in een gedeelte der Nederlanden, niemant van zyne nabestaanden erven kon, dan die gebooren was, in het Land, alwaar de erfenis gelegen was; werdt 'er, voor de Nederlanders, in Frankryk, en voor de Franschen, in de Nederlanden, door afgeschaftGa naar voetnoot(l). Ten zelfden dage en Plaatse, werdt ook een Verbond van Vrede en Vriendschap geslooten, tusschen den Keizer en Henrik den VIII, Koning van EngelandGa naar voetnoot(2); | |
[pagina 505]
| |
waar door de handel op Engeland wederom volkomen hersteld werdt. Het werdt, zo wel als het Verbond van Vrede met Frankryk, terstond in Holland afgekondigdGa naar voetnoot(m). Men vindt, dat het Verbond met Frankryk, door de wederzydsche Staaten, bevestigd geworden is. In Holland, geschiedde zulks, in Sprokkelmaand des volgenden jaars, door de Abten van Egmond en Bern, eene byzonderheid, my, buiten dit geval, nimmer voorgekomen; door vyf Edelen, en door de zes groote StedenGa naar voetnoot(n) |
|