Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijVrede met Gelder.Dit viel voor op den veertienden van Herfstmaand. Doch op den twintigsten, werdt 'er een Bestand van tien dagen met de Gelderschen geslooten. Men was reeds, eenigen tyd geleeden, te Gorinchem, met hen in onderhandeling geweest over eene Vrede, die, eindelyk, op den vyfden van Wynmaand, geslooten werdtGa naar voetnoot(d). De voornaamste voorwaarden derzelve liepen op deezen zin: ‘Hertog Karel zou afstand doen van 't Verbond met Frankryk, en van alle andere verbonden, ten nadeele des Keizers, gemaakt. Deeze verbondt zig tot het zelfde, ten opzigte van den Hertoge. De | |
[pagina 500]
| |
Hertog zou Gelder en Zutfen voor zig en zyne mannelyke en vrouwelyke nakomelingen van den Keizer, als Hertog van Brabant en Graave van Holland, ter leen houden, en by gebrek derzelven, zouden deeze Landen aan den Keizer vervallen. Op gelyke voorwaarden, werden ook Groningen en de Ommelanden, Koeverden en 't Landschap Drente aan den Keizer afgestaan. De Hertog moest den Keizer trouw belooven, en met de wapenen ten dienst staan: en deeze verbondt zig daartegen, om den Gelderschen geene schattingen op te leggen. Ook zou hy de Oostenryksche bezetting, uit Harderwyk, Hattum en Elburg ligten, en Montfoort, in 't Overkwartier van Gelder, den Hertoge terstond inruimen. Wyders verbondt hy zig, Hertoge Karel, zo lang deeze leefde, zestienduizend goudguldens jaarlyks te zullen betaalen, en tweehonderd en vyftig Ruiters voor hem te zullen onderhouden, van welken 'er egter altoos vyftig tot 's Keizers dienst gereed zouden moeten staan. Ook bedong hy in Gelderland vry te mogen werven. Na 't beëedigen en bezegelen van dit Verdrag, welk door de wederzydsche Grooten en voornaamste Steden geschieden moest, beloofde de Keizer zig te zullen onthouden van het voeren der naamen en wapens van het Hertogdom Gelder en 't Graafschap ZutfenGa naar voetnoot(e).’ Met dit Verdrag, scheen de langduurige Geldersche Kryg ten einde geloopen te zyn. Doch | |
[pagina 501]
| |
het werdt zo kwalyk onderhouden, dat men, binnen weinige jaaren, tot een tweede verdrag komen moest. De Hollanders hadden egter nu minder dan te vooren van de Geldersche vyandlykheden te lyden, waarom wy 'er slegts, op zyne plaats, in 't voorbygaan, verslag van zullen doen. |
|