zouden konnen vinden. Amsterdam zeide, dat zy ook geen raad wist tot meer koopers dan voor haar aandeel, en niet tot een zesde toe. Het opneemen van zestienduizend guldens werdt insgelyks in 't algemeen goedgekeurd, behalven door Delft en Gouda. Doch alle de Leden drongen sterk, op het afdoen van allerlei Vrywaaringen, en begeerden, dat de Graaf van Buuren de Tieler- en Bommelerwaard terstond zou doen plat branden. De Graaf, wiens Graafschap Buuren tegen de Nederbetuwe gecontresaat, of gevrywaard was, gelyk 't Land van Kuik tegen dat van Kessel, antwoordde, dat dit zo blyven moest, ten ware men zyne onderzaaten liever, ten koste van 't Land, beschermen wilde. Doch't gene hy verder gebrandschat hadt verviel binnen weinige dagen, wanneer hy gereed was te branden. De Graaf van Rennenberg, Kapitein van Holland, verklaarde hiertoe ook, op den eersten last, bereid te zyn.