Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– Auteursrechtvrij
[pagina 498]
| |
noegzaame afbreuk konden doen, terwyl 'er 't gemeene Land geen voordeel altoos van hadt. De Gemagtigden gaven, op hunne beurt, te verstaan, dat men den vyand van hier Leevensmiddelen toevoerde, 't welk hem niet minder styfde: merkende zy voorts aan, dat de Keizer ook geen voordeel van de Vrywaaringen genoot: waarop de Steden niet donkerlyk te kennen gaven, dat 'er de Legerhoofden best van voeren. Ook weezen zy aan, dat de Geldersche oorlog, ten behoeve des Keizers gevoerd wordende, ook, door den Keizer, zo niet geheel, immers voor een groot gedeelte, behoorde bekostigd te worden. Waarop van 's Keizers wege verklaard werdt, dat 'er tweeduizend Spanjaarden, onder den Heere van Roeulx, gereed stonden, om in Gelderland te rukken, die, twee maanden, op 's Keizers kosten, dienen zouden: ook zou de Keizer den Stadhouder van Friesland en deszelfs Knegten voldoen. Dit maakte de Steden gemaklyker, en de Unie werdt, in den aanvang van Herfstmaand, voor twee maanden, verlengdGa naar voetnoot(c). |
|