Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijSlag van Pavie.De tyding van 's Keizers overwinning, die men, op den zevenden van Lentemaand, in de Nederlanden kreeg, veroorzaakte, alomme, groote blydschapGa naar voetnoot(l). De Hollanders, in 't byzonder, wier Vaart op Frankryk, geduurende den oorlog, verbooden geweest wasGa naar voetnoot(m), begonden te hoopen op een Verdrag, by welk dit verbod wederom mogt worden ingetrokken. De Haringvisschery was ook, eenen geruimen tyd, gestremd geweest; doordien de Engelschen de Fransche Visschers wegnamen, en hierdoor te weeg bragten, dat onze Buizen, door de Franschen, genomen werdenGa naar voetnoot(n). Om dit ongemak te voorkomen, was men, in Louwmaand deezes jaars, ter Vergaderinge van Holland, reeds op middelen bedagt geweest, om Brieven van Vryge- | |
[pagina 451]
| |
leide voor de Haringvisschers van de Franschen te verkrygenGa naar voetnoot(o). Doch toen de tyding van de overwinning by Pavie hier te LandeGa naar margenoot+ gekomen was, werdt 'er terstond gelegenheid gezogt, om een Bestand met Frankryk te sluiten. Adolf van Bourgondie, Heer van Beveren en Veere, en andere Nederlandsche Grooten, in Sprokkelmaand, door de Landvoogdes, naar Engeland gezondenGa naar voetnoot(p), hadden, onder anderen, last, om, met Henrik den VIII. en met de Fransche Gezanten in Engeland, over een Bestand, opzigtelyk op de Haringvisscherye alleen, te handelenGa naar voetnoot(q). Doch op den veertienden van Hooimaand, werdt 'er, te Breda, een volkomen Stilstand van wapenen, voor den tyd van zes maanden, geslooten. Jan Carondelet, Aartsbisschop van Palermo, President van den Geheimen Raad, Antonis van Lalaing, Graaf van Hoogstraaten, Stadhouder van Holland en Hoofd van den Raad der Geldmiddelen, en Jan, Heer van Bergen, hadden 'er, uit naam der Landvoogdesse, met den Heere van Warti, Gemagtigden der Hertoginne van Angoulême, Moeder des Konings van Frankryk, over gehandeld. De Haringvisschery werdt 'er uitdruklyk in vrygesteld. Van wege den Keizer, waren de Koning van Engeland, de Hertog van Kleeve en Gulik, en de Kardinaal Bisschop van Luik; en van wege den Koning van Frankryk, Heer Karel van Gelder en andere Mogendheden, in dit | |
[pagina 452]
| |
Bestand, begreepenGa naar voetnoot(r). Ook werdt, met den Hertoge van Gelder, ten zelfden tyde, een byzonder Bestand, voor den tyd van een jaar, geslootenGa naar voetnoot(s). De Steden en Plaatsen in Holland, zig met de Haringvaart geneerende, waren zeer in haaren schik over het Bestand met Frankryk, alzo zy langer geenen raad wisten, om de onkosten goed te maaken, loopende op het uitrusten van Oorlogschepen, ter beveiliging der Visscherye. De Reedery kon niet hooger belast worden, en de Steden, die geen byzonder belang by de Haringvaart hadden, gelyk Leiden en anderen, wilden niet gedoogen, dat een gedeelte deezer onkosten over 't gemeene Land werdt omgeslaagenGa naar voetnoot(t). Het treffen van 't Bestand deedt deeze zwaarigheden eensklaps verdwynen, herstellende de vrye Vaart op Frankryk in zo verre, dat het voeren van Krygsbehoeften derwaards alleen verbooden bleef. |
|