Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijOproer in de Haage, over 't verhoogen der Excynzen.Eenigen tyd te vooren, was 'er merkelyke opschudding, in den Haage, ontstaan, over de verhooging der Excynzen. De Keizer hadt die van den Haage, op den eenentwintigsten van Lentemaand des jaars 1516, Oktroi verleend, om den Bier-Excyns van drie op zes grooten het vat, en den Wyn-Excyns van veertig op tagtig grooten de aam te verhoogen. 't Volk, deezen last moede geworden, sloeg, hierover, in Louw- en Hooimaand deezes jaars, aan 't muiten. Een Schuitevoerder, bier, zonder Excyns te betaalen, vervoerd hebbende, en hierom van Delft, wer- | |
[pagina 448]
| |
waards hy gevlugt was, gevangen naar den Haage gebragt zynde, werdt den Schouts-Dienaaren, door eenige vrouwen, ontweldigd. Sedert, bespeurende dat de Baljuw, op nieuws, op hem loerde, vloodt hy in de S. Jakobs-, nu de groote Kerke van den Haage. De Baljuw, verzeld van den Prokureur Generaal, zogt hem, met geweld, van daar te haalen. Doch 't werdt hem, door de Priesters, belet. 't Volk, in grooten getale, voor de Kerke, samengerot, bewoog zelfs de Priesters, om den Prokureur en deszelfs Subsistuit, in de Sacristie, nu, zo men meent, de Consistorie of Kerkenkamer, op te sluiten. Hier den geheelen nagt over gezeten hebbende, werden zy egter, des anderendaags, geslaakt. Doch de Schuitevoerder bleef t'zoek. De oploop duurde evenwel nog. Des de Stadhouder Hoogstraaten zig genoodzaakt zag, twee of driehonderd Knegten, in den Haage, te brengen, die, kwalyk bejegend van de Ingezetenen, vuur gaven op dezelven: waar door 'er drie of vier gekwetst werden. Ook werden 'er eenigen gevangen genomen, welken men dreigde, met geweld, te willen verlossen. Eindelyk, stilde de Stadhouder den oproer, in Oogstmaand, doende, uit 's Keizers naam, den IngezetenenGa naar margenoot* uitwissching van misdaad aankondigen, mids zy tweeduizend vyf honderd guidens aan boete betaalden. Ook werden 'er eenige belhamels van den Zoen uitgeslooten. En een, die van 't Stadhuis hadt durven afroepen, dat de oproer reeds vergeven was, werdt met een' gloeienden priem door de tong | |
[pagina 449]
| |
gestekenGa naar voetnoot(i). Elf mans- en drie vrouwspersoonen moesten God, den Keizer, den Stadhouder en 't Geregt ook openlyk om vergiffenis bidden: doch dit hun of den hunnen, naderhand, te verwyten, werdt wel scherpelyk verbooden. Hierop volgde het afzetten van Schepenen en Thesaurieren van den Haage, door den Stadhouder; die hiertoe van den Keizer byzonderen last ontvangen hadt. De Thesauriers werden ook verpligt, rekening te doen van den ontvangst der Excynzen, 't welk zy, tot merkelyk ongenoegen der Gemeente, t'eenemaal verzuimd hadden. Doch de Excyns, die, voor eenen korten tyd, op de helft, verminderd geworden was, werdt, naderhand, op denzelfden voet als voor den oproer, en, volgens het Oktroi van den jaare 1516, geheeven. Ook moest dezelve, volgens uitdruklyk Keizerlyk bevel, niet meer ingezameld, maar openlyk, aan de meestbiedenden, verhuurd of verpagt wordenGa naar voetnoot(k). De Keizer en Henrik de VIII, thans op 't naauwst tegen Frankryk verbonden, den Hertog van Bourbon, Konstabel van Frankryk, onvergenoegd op François den I, tot eenen opstand hebbende aangezet, stelden, in den Zomer deezes jaars, een Leger onder zyn bevel, met welk hy 't beleg sloeg voor Marseille. François, derwaards getrokken, noodzaakte hem egter, eerlang, de Stad te verlaa- | |
[pagina 450]
| |
ten, en de wyk te neemen naar Italie. De Koning volgde hem, op de hielen. Het Keizerlyk Leger werdt genoodzaakt Milaan te ruimen, en zou, ongetwyfeld, geslaagen geweest zyn, zo François het onvoorzigtig besluit niet genomen hadt, om zig met het beleg van het Kasteel van Milaan en van de Stad Pavie op te houden. By deeze laatste Stad, viel, op den vyfentwintigsten van SprokkelmaandGa naar margenoot+ des volgenden jaars, een bloedige Slag voor, in welken het Fransch Leger geheellyk vernield, en François de I. zelf gevangen genomen werdt. Men voerde hem, eerlang, naar Spanje, en daar verliep een jaar, eer hy wederom in vryheid werdt gesteld. |
|