Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijVIII. Oorsprong en voort gang der Leere van Luther.Wy hebben te voorenGa naar voetnoot(g) reeds aangemerkt, dat 'er, eenigen tyd geleeden, een Verbond tusschen verscheiden' Vorsten geslooten was, om de Turken te beoorloogen. Paus Leo de X, die dit Verbond bewerkt hadt, wist 'er zig meesterlyk van te bedienen, om geld te bekomen. Hy hadt, in 't jaar 1517, | |
[pagina 416]
| |
alomme en ook hier te Lande, volle Aflaat laaten prediken, voor elk, die tot den. Turkschen Kryg de hand leende; en de Aftaatbrieven op zo gering een' prys gezet, dat hy niet twyfelde, of elk zouze willen koopen. In ieder Landschap, waren Ontvangers aangesteld, om 't geld, welk van de Aflaaten kwam, in bewaaring te neemen; en een groot getal van Predikers, die 't volk van de nuttigheid der Aflaaten poogden te overtuigen. De Aartsbisschop van Ments, die deeze Predikers in Duitschland aanstellen moest, wees Saxen den Jakobynen of Dominikaanen toe, daar de voorige Kruisvaarten, hier, door de Augustynen, gepredikt waren geweest. Het ongenoegen, over zo gering eene zaak ontstaan, gaf, zo men wil, de eerste aanleiding tot eene Hervorming der Kerke, die zig over gantsch Europa verspreid heeft. Maarten Luther, Augustyner Monnik en Leeraar der Godgeleerdheid in de nieuwe Hooge Schoole te Wittemberg, schreef eerst tegen de Jakobyner-Monniken, die de Aflaaten in Saxen predikten; doormengende zyne Schriften, met eenige scherpe aanmerkingen, tegen de Aflaaten zelven. Men wederlei hem, in openbaaren druk, en noodzaakte hem dus tot een nader onderzoek van 't stuk der Aflaaten, en van 't gezag der Pausen om dezelven te verleenen. Eerlang werden hem de oogen verder geopend, en hy opendeze verscheiden' anderen, veele misbruiken en doolingen der Kerke aan den dag brengende. De Paus liet zig, in 't eerst, weinig aan Luther gelegen leggen. Hy voer voort met Aflaaten te doen prediken, onaangezien men reeds ontdekt | |
[pagina 417]
| |
hadt, dat hy de penningen, die 'er van kwamen, tot geheel andere einden, dan tot eenen oorlog tegen de Turken, geschikt hadt. Men vondt, by voorbeeld, dat hy een gedeelte van 't geld, welk uit Duitschland komen moest, aan zyne Zuster, Magdalena de Medicis, Gemaalin van Franciscus Cibo, natuurlyken Zoon van Paus Innocent den VIII, hadt toegelegdGa naar voetnoot(h). Eerlang, egter, bespeurende, dat Luthers Leer ingang vondt, en door verscheiden' Duitsche Vorsten begunstigd werdt, dagvaarde hy hem te Rome. Doch Luther, verzekerd dat hy aldaar niet zou vrygesproken worden, beriep zig op eene algemeene KerkvergaderingGa naar voetnoot(i). |
|