Vaderlandsche historie. Deel 4
(1750)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijDe Oostenrykschen behaalen eenig voordeel op de Zuiderzee.Terwyl het den Oostenrykschen, te lande, dus tegen liep, behaalden de Hollanders, ter Zee, eenig voordeel, op de Gelderschen. In 't laatst van Wynmaand, nam een Enkhuizer Baardse, met tagtig koppen bemand, een Geldersch Koggeschip, welk, langs de Zuiderzee, op de Zoutschepen, kruiste. Wat laater, werden den Gelderschen, vlak voor Harderwyk, twee genomen' Bierschepen ontweldigd. De meeste gevangenen, welken men, by deeze gelegenheden, bekwam werden, als zeeroovers, ter dood gebragtGa naar voetnoot(y). De | |
[pagina 371]
| |
Enkhuizers kweeten zig, ten deezen tyde, zo dapper tegen de Gelderschen, dat Prins Karel 'er, naderhand, in eene Handvest van den jaare 1515, met lof gewag van maakteGa naar voetnoot(z). Doch deeze voordeelen, te water behaald, konden de schade, te lande, in Gelderland, geleeden, op verre na, niet opweegen. En nog bleef men, in Holland, voor eenen nieuwen inval der Gelderschen bedugt. MargareetGa naar margenoot+ bediende zig van deeze vrees der Hollanderen, om hen, op eene Dagvaart, in Slagtmaand, te Breda, gehouden, te beweegen, tot het toestaan eener nieuwe Bede, tot voortzetting van den Kryg tegen de GelderschenGa naar voetnoot(a). Ook was men in Holland niet zonder reden bevreesd geweest. De Gelderschen verrasten,Ga naar margenoot+ omtrent den aanvang des jaars 1512, de Stad Woudrichem, den Graaf van Hoorne, Heere van Altena, binnen dezelve gevangen neemende. Vermoedelyk, was de tyd der Vrywaaring, onder welke deeze Stad te voorenGa naar voetnoot(b) gezeten hadt, thans ten einde geloopen. Floris van Ysselstein maakte zig daarentegen meester van de Geldersche Sloten den Rooden Tooren, Persingen en HeumenGa naar voetnoot(c). |
|